De Kennisgroep successiewet heeft de vraag beantwoord over de toepassing van artikel 13a van de Successiewet 1956 als deze tot dubbele heffing leidt bij koude uitsluiting met een finaal verrekenbeding.
Het echtpaar A – B is getrouwd onder huwelijkse voorwaarden, waarin het ontstaan van een huwelijksgoederengemeenschap wordt uitgesloten (koude uitsluiting). In die voorwaarden is een wederkerig verplicht finaal verrekenbeding opgenomen waardoor -als het huwelijk eindigt door overlijden- er wordt afgerekend alsof zij in algehele wettelijke gemeenschap van goederen waren gehuwd. De echtgenoten zijn beiden gerechtigd tot de aandelen van een bv, A voor 95% en B voor 5%. Bij deze bv is tevens een nabestaandenpensioen ten gunste van B afgesloten. B overlijdt als eerste in 2010. A is diens enig erfgenaam.
Waarde aandelen bepaalt omvang verrekenvordering finaal verrekenbeding
Door het overlijden van B vervalt diens nabestaandenpensioen en valt de pensioenvoorziening (deels) vrij. Hierdoor stijgt de waarde van de aandelen van de bv. Deze hogere waarde bepaalt de omvang van de verrekenvordering van het finaal verrekenbeding. Deze vordering vererft en is belast met erfbelasting op grond van artikel 1 SW 1956. De door de vrijval van de voorziening optredende waardestijging van de aandelen van A, vormt een fictieve verkrijging op grond van artikel 13a SW 1956. Als B (erflater) de minstvermogende echtgenoot is, wordt zo een deel van de door de vrijval optredende waardestijging van de aandelen tweemaal (artikel 1 en artikel 13a SW 1956) in de heffing betrokken.
De vraag is of de toepassing van artikel 13a SW 1956 achterwege blijft voor zover de waardestijging van aandelen door de vrijval van het pensioen en/of de lijfrente al via een verrekenvordering op grond van huwelijkse voorwaarden wordt belast met erfbelasting.
De letterlijke tekst van artikel 13a SW 1956 leidt tot een dubbele heffing in de situatie dat de waardestijging van aandelen door de vrijval van de pensioenvoorziening al voor een deel via de verrekenvordering opgenomen is in de nalatenschap. Een redelijke wetsuitleg brengt met zich mee dat als artikel 13a SW 1956 tot dubbele heffing leidt, voor dit gedeelte de toepassing er van achterwege blijft.
Bron: Belastingdienst, 28 september 2023
Stoomcursus Voorkom ruzie in bed
Aan de hand van het populaire boek ‘Voorkom ruzie in bed’ (dat als cursusmateriaal uitgereikt wordt!) zal prof. Bernard Schols het huwelijksvermogensrecht in één dag behandelen. Uiteraard zal er in deze stoomcursus ook aandacht besteed worden aan het geregistreerd partnerschap en de ongehuwde samenwoners.
Geef een reactie