• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

KGS toepassing artikel 15b Wet Vpb op woningcorporaties en het Unierecht

13 maart 2025 door Anne-Marie Noordenbos

betaalpauze eigenwoningschuld

De Kennisgroep IBR Vpb & winst heeft de vraag beantwoord of het Unierecht zich verzet tegen de toepassing van artikel 15b Wet Vpb 1969 op woningcorporaties.  

Artikel 15b van de Wet Vpb 1969, de zogenoemde earningsstrippingmaatregel, brengt voor een groot aantal woco’s mee dat zij een deel van de rentelasten niet in aftrek kunnen brengen op de winst. Voorts biedt artikel 15b, vijfde lid, Wet Vpb 1969 veelal geen soelaas, omdat woco’s over onvoldoende winstcapaciteit beschikken om de voortgewentelde rente te vergelden in een later belastingjaar.

In toenemende mate komen woco’s met een beroep op het Unierecht in bezwaar tegen de ES. Zij betogen dat het Unierecht noopt tot een specifieke vrijstelling van woco’s van de ES. De in bezwaar gekomen woco’s zijn uitsluitend actief op Nederlands grondgebied. De bezwaren betreffen de navolgende vragen.

Vragen

  1. Verbiedt Richtlijn (EU) 2016/1164 van 12 juli 2016 zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2017/952 van 29 mei 2017, beter bekend als de Anti Tax Avoidance Directive, afgekort ATAD1, een woco-vrijstelling?
  2. Als het antwoord op vraag 1 ontkennend luidt, verplicht de ATAD tot implementatie van een woco-vrijstelling?
  3. Als het antwoord op vraag 1 bevestigend luidt, schendt de Uniewetgever alsdan primair Unierecht door sociale woningbouw niet te begrijpen onder artikel 4, vierde lid, onderdeel b, ATAD (de infrastructuurvrijstelling) en, zo ja, volgt daaruit dat woco’s vrijgesteld moeten worden van de ES?
  4. Als het antwoord op vraag 2 ontkennend luidt, schendt de Nederlandse wetgever alsdan primair Unierecht door niet te voorzien in een volledige dan wel gedeeltelijke woco-vrijstelling (dat laatste in zoverre het betreft vóór 25 oktober 2018 aangegane schulden ter realisering van sociale woningbouwprojecten?)
  5. Komt bij de afdoening van de onderhavige bezwaren mede betekenis toe aan staatssteunrisico’s?

Antwoorden

  1. Ja, omdat de tekst van artikel 4 ATAD zich verzet tegen een woco-vrijstelling. Daarnaast doen doel en context van de ATAD geen afbreuk aan de duidelijke tekst van de ATAD.
  2. Nee, omdat de ATAD niet verplicht tot implementatie van een toegestane vrijstellingsgrond. Hierbij zij vooropgesteld dat artikel 4 ATAD als zodanig de lidstaten niet de plicht maar de mogelijkheid biedt om een toegestane vrijstellingsgrond te implementeren. Voorts is de ATAD een zogenoemde minimumharmonisatierichtlijn. Dergelijke richtlijnen bieden de lidstaten de ruimte om te kiezen voor een strengere implementatie.  
    Bovendien kunnen woco’s slechts worden vrijgesteld van de ES wanneer de inspecteur de nationale wet contra legem zou uitleggen. Het beginsel van richtlijnconforme uitlegging noopt niet tot een dergelijke uitleg.
  3. Nee, ten eerste heeft de Uniewetgever geen (kennelijke) beoordelingsfout gemaakt door sociale woningbouw niet te begrijpen onder artikel 4, vierde lid, onderdeel b, ATAD. Ten tweede zou dat, als dat wel zo zou zijn, niet leiden tot een woco-vrijstelling. Het staat een lidstaat immers vrij om een facultatieve vrijstelling al dan niet te implementeren.  
  4. Nee, ten eerste omdat het ontbreken van een woco-vrijstelling artikel 15b Wet Vpb 1969 niet kan worden getoetst aan (i) het EU-evenredigheidsbeginsel, (ii) artikel 20 Handvest (eenieder is gelijk voor de wet) of (iii) de fundamentele vrijheden. Het voorgaande geldt ongeacht of sprake is van uitputtende harmonisatie.  

    Ten tweede doet zich geen materiële schending voor. Gelet op de beoordelingsmarge die de ATAD aan de lidstaten toekent is schending van het EU-evenredigheids- en gelijkheidsbeginsel slechts aan de orde bij een ‘kennelijke’ beoordelingsfout van de Nederlandse wetgever. Daarvan is geen sprake.
  5. Ja.

Bron: Belastingdienst, 12 maart 2025

Filed Under: Fiscaal nieuws, Nieuws, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
AFM handhaaft ingroeipad CSRD-verplichtingen
Volgende artikel
KGS toerekening dividenduitkering aan belaste of onbelaste periode (compartimenteringsreserve)

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

ministerie financien

Fiscaal verzamelbesluit 2025

De staatssecretaris van Financiën heeft het Fiscaal Verzamelbesluit 2025 gepubliceerd.

cadeaubon

Standpunt bijkomstige werkzaamheden en fbi-regime

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb heeft een vraag beantwoord over de toepassing van het regime voor fiscale beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 28 Wet Vpb 1969. De vraag ziet op ‘bijkomstige werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met beleggingen in vastgoed’ in de zin van artikel 28, derde lid, onderdeel e, Wet Vpb 1969.

Standpunt uitlenen van gelden en fbi-regime

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb heeft een vraag beantwoord over de toepassing van het regime voor fiscale beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 28 Wet Vpb 1969. Het gaat om de vraag wat wordt verstaan onder ‘uitlenen van gelden die van derden zijn ingeleend’ in de zin van artikel 28, derde lid, onderdeel d, Wet Vpb 1969.

Standpunt kwalificatie Sint Maarten bv

De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen heeft de vraag beantwoord met welke Nederlandse rechtsvorm een besloten vennootschap, opgericht naar het recht van Sint Maarten vergelijkbaar is.

Standpunt kwalificatie Braziliaanse S.A.

De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen heeft de vraag beantwoord met welke Nederlandse rechtsvorm een Braziliaanse S.A. (Sociedade Anônima) vergelijkbaar is.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

Online cursus afwaarderen & kwijtschelden van vorderingen

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

PE-Pitstop Emigratie van de aanmerkelijk belanghouder

AGENDA

Online cursus Estate planning voor de AB-houder & inkomstenbelasting

Masterclass verantwoord adviseren: Ethiek als kompas in de fiscaliteit

Online cursus ViDA – btw in het digitale tijdperk

Verdiepingscursus DGA-advisering

Leergang Erfrecht

Stoomcursus Estate planning praktisch ingezet

Online cursus Schenken en lenen in familieverband

Mindful het nieuwe jaar in

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×