De Kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH aanslag heeft een standpunt ingenomen over de toepassing van artikel 21bis UBIB 2001. Meer specifiek over de vraag of een inwoner van Duitsland die (mede) door toepassing van de regelingen ‘Besteuerungsanteil’ of ‘Ertragsanteil’ in Duitsland geen inkomstenbelasting verschuldigd is, kan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige.
Een inwoner van Duitsland ontvangt een AOW-uitkering uit Nederland van € 10.683. Dit is zijn enige inkomen. Artikel 17, eerste lid, van het belastingverdrag Nederland-Duitsland wijst het heffingsrecht over dit inkomen aan Duitsland toe. Belanghebbende heeft een inkomensverklaring verstrekt, als bedoeld in artikel 7.8, zesde lid, van de Wet IB 2001. Omdat niet tenminste 90% van het inkomen is onderworpen aan de Nederlandse inkomstenbelasting, is hij geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige op grond van de hoofdregel van artikel 7.8, zesde lid, Wet IB 2001.
Belanghebbende zou mogelijk wel kunnen worden aangemerkt als KBB op grond van artikel 7.8, achtste lid, Wet IB 2001, in verbinding met artikel 21bis, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001. Aan de voorwaarden van artikel 21bis, eerste lid, onderdelen a en b, UBIB 2001 wordt voldaan.
Belanghebbende is in Duitsland geen inkomstenbelasting verschuldigd. Niet alleen de algemene belastingvrije som (het Grundfreibetrag) maar ook de toepassing van het zogeheten Besteuerungsanteil dan wel Ertragsanteil hebben hiertoe geleid. Belanghebbende zou als inwoner van Nederland over zijn totale inkomen geen inkomstenbelasting verschuldigd zijn als gevolg van de toepassing van (het inkomstenbelastingdeel van) de algemene heffingskorting en ouderenkorting.
Vraag
Voldoet belanghebbende, naar de nationaalrechtelijke uitleg, aan de voorwaarde van artikel 21bis, eerste lid, onderdeel c, UBIB 2001? Meer in het bijzonder is de vraag of mag worden aangenomen dat dit het geval is, nu belanghebbende wanneer hij inwoner van Nederland zou zijn geen inkomstenbelasting verschuldigd is als gevolg van slechts regelingen die als doel hebben om een bepaald minimuminkomen buiten de belastingheffing te laten, terwijl de oorzaak in Duitsland niet uitsluitend ligt bij regelingen voor bepaalde minimuminkomens.
Antwoord
Nee. De voorwaarde van artikel 21bis, eerste lid, onderdeel c, UBIB 2001 moet worden getoetst op basis van de situatie in het woonland. Het feit dat belanghebbende in Duitsland geen inkomstenbelasting is verschuldigd komt niet slechts door regelingen die als doel hebben om een bepaald minimuminkomen buiten de belastingheffing te laten.
Geef een reactie