De Kennisgroep successiewet heeft een vraag beantwoord over verrekening schenkbelasting op grond van artikel 7, tweede lid, SW 1956 bij een schenking-vrij-van-recht.
A schenkt vrij-van-recht in het jaar 2010 aan B (afstammeling in de rechte lijn) de bloot eigendom van een boomgaard en behoudt zelf het vruchtgebruik. De blooteigendomswaarde van de boomgaard is € 100.000. Vanwege het vrij-van-recht-element bedraagt de totale gift € 110.556, de verschuldigde schenkbelasting is € 11.055. Na 3 jaar overlijdt A. De voor toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 in aanmerking te nemen volle waarde van de boomgaard is dan € 200.000. B is geen erfgenaam of legataris van A.
De eerder betaalde schenkbelasting kan worden verrekend, ongeacht of sprake is van een schenking-vrij-van-recht. Het gaat daarbij om de schenkbelasting die is betaald over wat later op grond van een fictiebepaling in de erfbelasting wordt betrokken.
Geef een reactie