Geven de totale investeringen van een samenwerkingsverband recht op de maximale kleinschaligheidsinvesteringsaftrek? Dan mogen volgens Rechtbank Gelderland alle participanten de maximale aftrek toepassen. Ook als zij geen buitenvennootschappelijke investering hebben gedaan!
Er zijn diverse uitspraken geweest over de berekening van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) bij samenwerkingsverbanden. De wet stelt wel duidelijk dat bij samenwerkingsverbanden men de investeringen van de participanten moet optellen voordat de KIA wordt berekend. Maar wat er moet gebeuren als op grond van het totale investeringsbedrag het vaste maximum van toepassing is? De Belastingdienst wil dit totale maximum verdelen tussen de participanten op basis van hun winstgerechtigdheid. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat deze zienswijze onjuist is. Zie: ‘Hoge Raad bevestigt zienswijze hof berekening KIA’ en ‘Optimaler benutten van investeringsregelingen’.
Maximum KIA voor iedere vennoot
Nu speelde in de zaak voor de Hoge Raad dat de procederende vennoot een buitenvennootschappelijke investering had gedaan. De inspecteur meent dat men in situaties zonder buitenvennootschappelijke investeringen een eventueel maximum aan KIA moet verdelen over de participanten. Maar Rechtbank Gelderland haalt dat niet uit het arrest van de Hoge Raad. Ook participanten zonder buitenvennootschappelijke investeringen mogen de volle KIA toepassen als deze van toepassing is op grond van de totale investering. Als dit niet de bedoeling van de wetgever is, is het aan hem om in te grijpen. Dat is niet een taak voor de rechter, aldus de rechtbank.
Bronnen: Rechtbank Gelderland 3 december 2019 (gepubliceerd 5 december 2019), ECLI:NL:RBGEL:2019:5593, AWB 19/10157 en Rechtbank Gelderland 3 december 2019 (gepubliceerd 5 december 2019), ECLI:NL:RBGEL:2019:5596, AWB 19/1017
Geef een reactie