Als een lichaam bij wijze van dividend in natura nieuwe aandelen uitgeeft, mag zij de dividendbelasting berekenen aan de hand van de gemiddelde slotkoers van de eerste dagen na uitgifte van die aandelen. Deze gemiddelde koers mag afwijken van de indicatieve openingskoers in het prospectus.
Onlangs moest Rechtbank Noord-Holland een uitspraak doen over de berekening van dividend in natura dat bestaat uit nieuwe aandelen. Een beursgenoteerde Nederlandse investeringsmaatschappij met onder andere investeringen in Israël had een bedrijf opgericht. Dit bedrijf zou ook naar de beurs gaan. Op 5 oktober 2011 keerde de investeringsmaatschappij de aandelen in het bedrijf uit als dividend in natura. Daarbij nam zij de dividendbelasting voor eigen rekening. De maatschappij berekende de waarde van het belaste dividend aan de hand van de gemiddelde slotkoers over de eerste drie dagen na de uitgifte. Normaal gesproken moet men de slotnotering van aandelen nemen van de dag die direct voorafgaat aan de dividenduitkering. In dit geval viel deze methode niet te hanteren. De aandelen waren immers vóór de dividenduitkering niet verhandelbaar. De rechtbank oordeelde dat de investeringsmaatschappij de waarde van het dividend in natura op een acceptabele wijze had berekend. Dat in een prospectus van 31 augustus 2011 een hogere openingskoers was vermeld, deed daar niets aan af. Deze koers was slechts een indicatie.
Weet: artikelen 3, tweede lid en 7, derde en vijfde lid DB 1965
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland, 31 januari 2014 (gepubliceerd 12 maart 2014), ECLI:NL:RBNHO:2014:619
Geef een reactie