Hof Amsterdam heeft onlangs bevestigd dat de koopprijs die men betaalt op een executoriale veiling voor een woning in beginsel geen geschikte grondslag vormt voor de WOZ-waarde.
In beginsel vormt de eigen koopprijs het uitgangspunt voor de WOZ-waarde. Weet een partij echter aannemelijk te maken dat de koopsom niet de waarde in het economische verkeer weergeeft, dan is een andere waarderingsmethode toegestaan. In de wetsgeschiedenis was al opgemerkt dat een verkoop op een openbare veiling in het algemeen niet de meest geschikte wijze van aanbieding is voor een onroerende zaak. De prijs die tot stand komt op een veiling, is daarom in beginsel geen goede weergave van de waarde in het economische verkeer. In de zaak voor het hof stelde een bv die een woonboerderij had gekocht op een executoriale veiling dat in haar geval de executieverkoop de enige verkoopwijze was. De boerderij was namelijk eerder aangeboden tegen hogere prijzen, maar zonder succes. Het hof constateerde echter dat de woning niet langdurig tegen gestaag dalende prijzen was aangeboden op de vrije markt. De executieverkoop had bovendien een gedwongen karakter. Onder deze omstandigheden was een veiling niet de meest geschikte manier om een zo hoog mogelijke opbrengst te behalen met de verkoop van een woning. De gemeente mocht dan ook een andere methode hanteren.
Wet: artikel 17, tweede lid Wet WOZ
Meer informatie: Hof Amsterdam, 5 november 2015 (gepubliceerd 18 november 2015), ECLI:NL:GHAMS:2015:4753
Geef een reactie