Kosten gemaakt vanaf de concrete benadering van potentieel geïnteresseerde kopers van een deelneming, zijn niet aftrekbaar van de winst volgens Rechtbank Noord-Nederland. Dit is anders als het gaat om eerdere kosten in verband met oriënterende activiteiten.
Een vennootschap met een 46%-belang in een deelneming (holding bv) besloot in 2006 dit belang af te stoten, omdat de dga van de vennootschap de pensioengerechtigde leeftijd naderde en geen opvolger in de familie had. Een advieskantoor begeleidde de verkoop. De holding bv maakte in 2008 ruim € 1 miljoen aan verkoopkosten, welke naar rato werden doorbelast aan haar haar aandeelhouders. Van het bedrag van € 470.281 (46%) dat voor rekening van de vennootschap kwam bracht zij het grootste deel ten laste van haar fiscale winst, terwijl de inspecteur dit hele bedrag aanmerkte als verkoopkosten deelneming. Volgens de rechtbank waren de kosten vanaf het moment dat potentieel geïnteresseerde partijen concreet waren benaderd voor de overname van de deelneming (1 juli 2008) niet aftrekbare verkoopkosten. Dat de vennootschap nog tot het laatste moment kon besluiten van de verkoop af te zien, maakte dit niet anders. Ten aanzien van de kosten opgekomen in de periode vóór 1 juli 2008 bestond echter geen rechtstreeks oorzakelijk verband met de vervreemding van de deelneming. Naar het oordeel van de rechtbank kon de vennootschap € 73.112 in aftrek brengen van de winst.
Wet: artikel 13, lid 1 Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 21 januari 2016 (gepubliceerd 31 maart 2016), ECLI:NL:RBNNE:2016:1419
Geef een reactie