Wie van verschillende adviseurs te horen krijgt dat een voordeel kwalificeert als een resultaat uit een lucratief belang, is te kwade trouw als hij dit voordeel toch weglaat in zijn aangifte. De inspecteur kan dan navorderen, zelfs als hij eerder een ambtelijk verzuim heeft begaan. Tot dit oordeel kwam Rechtbank Den Haag.
Een IT-manager kon vanwege zijn positie bij zijn werkgever participeren in een concern dat zijn werkgever had aangeschaft. Hij maakte gebruik van die gelegenheid en verkreeg daardoor certificaten in een stichting administratiekantoor. In 2011 verkocht de werkgever het concern en ontving de IT-manager een uitkering op zijn certificaten. In zijn aangifte inkomstenbelasting gaf hij eerst de netto uitkering (dus minus de kosten) op als resultaat uit overige werkzaamheden. In een tweede aangifte, die moest worden gezien als een herzieningsverzoek, betrok hij de netto uitkering niet in het resultaat uit overige werkzaamheden. Hij noemde het bedrag alleen in de rekenhulp. Op een correctie van een lijfrentepremie na volgde de inspecteur de herziene aangifte. Daarmee beging hij volgens Rechtbank Den Haag een ambtelijk verzuim. Navordering op basis van een nieuw feit was daardoor niet mogelijk.
Kwade trouw
De rechtbank vond wel dat sprake was van kwade trouw. De IT-manager had namelijk aan twee adviseurs gevraagd wat de fiscale positie van de certificaten was. Beide adviseurs antwoordden dat de certificaten een lucratief belang vormden of in ieder geval in box 1 vielen. Als de man na deze adviezen nog twijfels had, lag het bovendien meer voor de hand om zijn casus per brief voor te leggen aan de inspecteur. De rechtbank vond de uiteindelijke handelswijze van de manager incorrect. Door de aanwezigheid van kwade trouw mocht de Belastingdienst alsnog navorderen.
Wet: artikel 3.92b Wet IB 2001 en artikel 16, eerste lid AWR
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 2 februari 2017 (gepubliceerd 21 maart 2017), ECLI:NL:RBDHA:2017:1491
Geef een reactie