De kwijtscheldingswinstvrijstelling is alleen van toepassing als sprake is van een noodlijdende situatie. Dit is beslist in een zaak voor Rechtbank Haarlem.
Kwijtschelding leidt meestal tot winst
Soms is een onderneming niet in staat een lening volledig af te lossen zonder dat de voortzetting van de onderneming in gevaar komt. In dat geval kan de schuldeiser besluiten de lening geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden. Het kwijtschelden van de lening leidt tot winst bij de schuldenaar als de kwijtschelding plaatsvindt om zakelijke redenen.
Breng de verrekenbare verliezen in mindering
Voor de kwijtscheldingswinstvrijstelling is vrijgesteld het bedrag dat overblijft als de verrekenbare verliezen worden afgetrokken van het bedrag dat wordt kwijtgescholden. Ook verrekenbare verliezen uit werk en woning van vorige jaren moeten in aftrek worden gebracht op het kwijtgescholden bedrag.
Crediteur moet prijsgeven
De kwijtscheldingswinstvrijstelling kan worden toegepast als de schuldeiser aangeeft dat de inning van de lening niet wordt voortgezet. Dat kan bijvoorbeeld via een overeenkomst. Daarnaast geldt de vrijstelling alleen voor het deel van de lening dat door de schuldeiser als niet inbaar wordt beschouwd (‘niet voor verwezenlijking vatbare rechten’). Dat is het gedeelte van de lening dat moet worden kwijtgescholden om een (eventuele) voortzetting van de onderneming mogelijk te maken.
Lening aan cv
In een zaak voor Rechtbank Haarlem had een man een lening verstrekt aan een commanditaire vennootschap (cv) waarin hij commanditair vennoot was. Na een reorganisatie in 2004 besloot de cv de schuld aan de commanditaire vennoot ineens af te lossen onder voorbehoud van financiering door de bank. Die financiering werd door de bank echter afgewezen. In 2005 had de man daarom besloten om af te zien van het invorderen van het volle bedrag van € 2.727.474. Hij nam genoegen met een bedrag van € 1.900.000. De inspecteur weigerde echter de vermogensvermeerdering van € 827.474 als vrijgestelde kwijtscheldingswinst in aanmerking te nemen.
Geen noodlijdende situatie
Volgens de rechtbank volgde uit de balansen van 2002 en 2003 dat de cv winstgevend was. Bovendien had de onderneming een positief eigen vermogen. Hieruit concludeerde de rechtbank dat de onderneming haar schuldeisers in principe kon betalen. De onderneming kon het bedrag van € 1.900.000 echter niet in één keer betalen zonder dat de voortzetting van de onderneming in gevaar kwam. Maar hiermee was nog niet gezegd dat sprake was van ‘niet voor verwezenlijking vatbare rechten’. Volgens de rechtbank is de kwijtscheldingsvrijstelling alleen aan de orde als sprake is van een noodlijdende situatie. Dit was in deze zaak echter niet aan de orde. De kwijtscheldingswinst van € 827.474 was dan ook gewoon belast.
Wet: artikel 3.13 Wet inkomstenbelasting 2001
Meer informatie: Rechtbank Haarlem, 29 september 2011, LJN: BT6373
Geef een reactie