Als het belang in een bv met een herinvesteringsreserve (HIR) een belangrijke wijziging ondergaat, valt in beginsel de HIR vrij. Dit is onder meer te voorkomen door vóór de belangenwijziging een herinvestering te doen. Men moet daarbij niet de boekwaarde-eis vergeten. Een recent arrest van de Hoge Raad maakt dit weer eens duidelijk.
Een bv die in de periode van 1 januari 2012 tot 15 september 2012 haar onroerende zaken had vervreemd, liep ook tegen de boekwaarde-eis aan. De bv had een HIR gevormd van bijna € 3 miljoen. Op 18 december 2008 verkreeg de bv 5% van de aandelen in een Duitse vastgoedmaatschappij voor nog geen € 440.000. Deze aankoop kwalificeerde op zich als een herinvestering, maar de aankoopprijs bedroeg minder dan de oude boekwaarde van iedere afzonderlijke verkochte onroerende zaak. Daarom kon de aankoop van de aandelen niet leiden tot een afboeking van een deel van de HIR, laat staan de volledige HIR. Op 24 december 2008 vond wel een aanschaf van onroerende zaken plaats voor ruim € 10 miljoen. De HIR was echter de voorgaande dag al vrijgevallen omdat de aandelen in de bv waren verkocht.
Wet: artikel 3.54, tweede lid Wet IB 2001 en artikel 12a Wet Vpb 1969
Meer informatie: Hoge Raad, 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3468
Geef een reactie