Zelfs als een bestuursorgaan een fout in een vergoeding van de kosten van een bezwaarschrift snel herstelt, kan de belanghebbende in beginsel een vergoeding eisen van de kosten van de ingetrokken beroepsprocedure. Uit een zaak voor Hof Amsterdam blijkt echter dat de vergoeding in zo’n geval aan de lage kant zal zijn.
De zaak voor Hof Amsterdam betrof een man die met succes een bezwaarschrift had ingediend tegen een WOZ-beschikking. De gemeente vergat echter de btw mee te nemen toen zij de man een vergoeding toekende voor de kosten van zijn bezwaarschrift. Toen de man in beroep ging tegen de hoogte van de kostenvergoeding, vergoedde de gemeente alsnog de btw. De man trok daarop zijn beroep in. Maar hij wilde wel een proceskostenvergoeding voor de al gemaakte kosten. De rechtbank wees deze eis af, maar het hof oordeelde dat het instellen van het beroep niet uitsluitend was te wijten aan de man. Hij had daarom recht op een proceskostenvergoeding. Normaal gesproken kennen gerechtshoven een wegingsfactor van 0,5 toe aan een (lichte) procedure die uitsluitend ziet op de proceskostenvergoeding. Omdat de gemeente het verzuim snel had hersteld vond het hof dat deze zaak zelfs zeer licht was. De wegingsfactor voor de zaak voor de rechtbank was daarom maar 0,25.
Wet: artikelen 8:75, eerste lid en 8:75a Awb
Besluit: bijlage, onderdeel C1 Besluit proceskosten bestuursrecht
Meer informatie: Hof Amsterdam, 13 maart 2014 (gepubliceerd 2 april 2014), ECLI:NL:GHAMS:2014:920
Geef een reactie