Hof Den Bosch heeft bevestigd dat de Belastingdienst een aangifteverzuim door een bv lager moet beboeten als de bv zich bevindt in een soortgelijke situatie als een IB-ondernemer.
In deze zaak had een houdstermaatschappij van een advocatenkantoor te laat haar aangifte vennootschapsbelasting ingediend. De inspecteur legde de bv daarvoor een boete op tegen het normale bedrag voor bv’s. De holding ging in beroep tegen deze boete en stelde dat de fiscus de bv niet zwaarder mocht beboeten dan een IB-ondernemer. In een eerdere beroepsprocedure had Rechtbank Arnhem dit standpunt echter al verworpen. Zie ook ‘Hogere boete bij VPB-aangifteverzuim is gerechtvaardigd’. Hof Den Bosch vond net zoals Rechtbank Arnhem dat de fiscus in beginsel bv’s zwaarder mocht beboeten voor aangifteverzuimen. Maar het hof oordeelde ook dat de inspecteur de boete moest matigen omdat de positie van de holding was te vergelijken met die van een eenmanszaak. De dga van de holding had het advocatenkantoor als eenmanszaak gedreven en zijn positie binnen de onderneming was na het opzetten van de holdingstructuur feitelijk niet gewijzigd. Daarom moest de boete meer aansluiten bij de boete voor aangifteverzuimen door eenmanszaken. Zie ook ‘Lage boete voor bv die fungeert als eenmanszaak’.
Wet: paragraaf 21, derde lid Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
Meer informatie: Hof Den Bosch, 22 juni 2012 (gepubliceerd 2 juli 2012), LJN: BX0073
Geef een reactie