Diensten op het gebied van goederenopslag kunnen btw-belast zijn in het land waar de als opslagruimte gebruikte onroerend goed zich bevindt. De btw wordt dan geheven op basis van de bepaling dat deze opslagdienst betrekking heeft op een onroerend goed. Het Europese Hof van Justitie geeft aan onder welke omstandigheden dit aan de orde is.
Het ging in deze zaak om de vraag welke EU-lidstaat btw mocht heffen over de diensten van een Pools opslagbedrijf dat goederen bewaarde, verpakte en soms (individueel) ompakte voor bedrijven in andere EU- lidstaten. De Poolse belastingdienst meende dat Polen heffingsbevoegd was, omdat de diensten nauw verbonden waren met het onroerend goed dat als opslagplaats werd gebruikt. Maar volgens het bedrijf mocht alleen het lidstaat waar de afnemer van de dienst was gevestigd btw heffen en niet Polen. Het Europese Hof vond dat de opslagdienst van het bedrijf in kwestie niet aangemerkt kon worden als een dienst die betrekking had op een onroerend goed. Daarvoor is vereist dat het onroerend goed een onmisbaar hoofdbestanddeel is van de geleverde dienst. Dit zou betekenen dat de afnemers van deze dienst het recht zouden moeten hebben om het gedeelte van het gebouw waar hun goederen zijn opgeslagen te betreden. Het oordeel van het Europese Hof luidde dan ook dat dergelijke opslagdiensten alleen in het land waar de als opslagruimte gebruikte onroerend goed zich bevindt mag worden belast, als de opslag de hoofddienst is en de afnemers van die dienst een gebruiksrecht op dat onroerend goed of een gedeelte daarvan wordt verleend.
Meer informatie: Europese Hof van Justitie, 27 juni 2013, C-155/12
Geef een reactie