Als de beschikkingsmacht van landbouwgrond bij de ondernemer blijft liggen, blijft de landbouwvrijstelling van toepassing. Het maakt niet uit dat de ondernemer toelaat dat een ander de grond gratis gebruikt, in afwachting van een bestemmingswijziging. Dit oordeelde Rechtbank Breda.
Een ondernemer kocht een perceel landbouwgrond in de verwachting dat de bestemming zou wijzigen in glastuinbouwgrond. In afwachting daarvan maakte hij de grond alvast geschikt voor glastuinbouw en liet een ander het perceel tijdelijk voor niets gebruiken. Toen later bleek dat de bestemmingswijziging niet doorging en de grond daardoor in waarde daalde, meende de ondernemer dat deze waardedaling niet onder de landbouwvrijstelling viel. Volgens hem had hij de grond als belegging gekocht.
De rechtbank oordeelde echter dat de ondernemer bezig was geweest de grond bedrijfsklaar te maken en de grond daarom dienstbaar was aan de uitoefening van het landbouwbedrijf. De rechter gaf aan dat de ondernemer alleen maar gedoogde dat de grond door een ander werd gebruikt en dat hij dit gebruik ieder moment kon beëindigen als hij de grond nodig had. Dit betekende dat hij de beschikkingsmacht over de grond niet was kwijtgeraakt en de grond de hele tijd dienstbaar was aan de bedrijfsuitoefening. De waardedaling viel onder de landbouwvrijstelling.
Meer informatie: Rechtbank Breda, 19 januari 2012 (gepubliceerd op 22 februari 2012), LJN: BV6636
Geef een reactie