Dat bepaalde informatie niet meer beschikbaar is, komt voor risico van degene die ten laste van de winst wil afwaarderen.
Een vennootschap houdt zich bezig met zorghulpverlening voor mensen met een functiebeperking. Zij is franchisenemer van een bv die 51% van haar aandelen houdt. Volgens de franchiseovereenkomst krijgt zij van de bv onder meer een vergoeding voor het werven van zorgopdrachten en het coördineren van de zorghulpverlening. Uit een financiële bijlage blijkt dat tijdige facturen binnen 15 werkdagen worden betaald. Te laat aangeleverde facturen worden betaald als de bv dit aangeeft, en mogelijk bij de jaarafsluiting verrekend. Na het faillissement van de bv stelt de vennootschap dat zij nog € 360.758 moet ontvangen van de bv. In de Vpb-aangifte is deze vordering met € 300.000 afgewaardeerd ten laste van de winst.
Vordering niet aannemelijk
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de afwaardering terecht is geweigerd. De vennootschap moet aannemelijk maken dat zij inderdaad een vordering op de bv had, maar slaagt hierin niet. Er is een overzicht ingebracht dat de rekening-courantverhouding met de bv zou weergeven, maar geen nadere stukken waaruit de vordering blijkt. Het ontstaan van een dergelijk grote vordering past ook niet binnen de franchiseovereenkomst, en de stukken voor het betreffende jaar vermelden niets over een afwikkeling van openstaande facturen. Ook is er in de faillissementsverslagen niets opgenomen over een mogelijke schuld aan de vennootschap.
Lastige bewijspositie
De rechtbank erkent dat het voor de vennootschap lastig is om de vordering te onderbouwen. Zij voerde haar administratie verplicht in een systeem van de bv. Dat systeem is door de curator uitgeschakeld, en deze verstrekt geen verdere informatie. Het niet langer beschikbaar zijn van bepaalde informatie komt echter voor risico van de vennootschap, en verandert niets aan de bewijslast.
Wet: art. 8 Wet Vpb 1969
Geef een reactie