Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat ondernemers geen dwangsom kunnen krijgen van de Belastingdienst voor het te laat vaststellen van een verliesverrekeningsbeschikking.
Men dient daarbij de verliesverrekeningsbeschikking niet te verwarren met de beschikking waarin de hoogte van een verlies wordt vastgesteld. De belanghebbende in de zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant had deze vergissing wel gemaakt. Hij verwees naar eerdere rechtspraak, waarin was bepaald dat de rechter de Belastingdienst een last onder dwangsom kan opleggen als de verliesvaststellingsbeschikking te laat is opgesteld (zie bijvoorbeeld ook: ‘Dwangsom van € 100 per dag voor trage fiscus’). De rechtbank wees hem erop dat het in de eerdere zaak om een ander soort beschikking ging. Nu is het wel zo dat de inspecteur een verliesverrekeningsbeschikking gelijktijdig met de vaststelling van de aanslag moet afgeven. Maar dat betekent niet dat zo’n beschikking valt onder de regels voor de dwangsom. Bovendien komt de last onder dwangsom aan de orde als de inspecteur een beschikking op aanvraag te laat afgeeft. Verliesverrekening vloeit echter rechtstreeks voort uit de wet en moet dus ambtshalve worden afgegeven. De verliesverrekeningsbeschikking is dus geen beschikking op aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep van de man daarom op dit punt niet-ontvankelijk.
Wet: artikelen 1:3 en 4:17, eerste lid Awb en artikel 3.152, tweede lid Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 1 oktober 2014 (gepubliceerd 25 november 2014), ECLI:NL:RBZWB:2014:7344
Geef een reactie