Of toepassing van de zogeheten premiesplitsing bij de levensverzekering heffing van erfbelasting kan voorkomen, hangt onder meer af van het huwelijksgoederenstelsel. Wanneer sprake is van een algehele gemeenschap van goederen heeft premiesplitsing alleen zin als de levensverzekering is afgesloten met geld uit een uitsluitingsclausule.
Op grond van de fictiebepaling in artikel 13 van de Successiewet zijn levensverzekeringsuitkeringen en soortgelijke uitkeringen (zoals lijfrenten) belast met erfbelasting, als voor de opbouw daarvan onttrekkingen ten laste van het vermogen van de overledene hebben plaatsgevonden. Als onttrekkingen moeten in dit verband in elk geval premies en koopsommen worden verstaan. Sinds 1 januari 2010 valt overigens ook de situatie waarbij de erflater zowel als verzekerd lijf als verzekeraar optreedt onder de fictiebepaling.
Premiesplitsing
Om te bereiken dat niets aan het vermogen van de erflater/verzekerde wordt onttrokken en dus de uitkering van de levensverzekering niet wordt belast, kan men de zogeheten premiesplitsing of kruislingse premiebetaling toepassen. In dat geval verzekert A het leven van B en betaalt de premie en verzekert B het leven van A en betaalt de premie.
Huwelijksgoederenstelsel
Of toepassing van de zogeheten premiesplitsing werkt, hangt ook af van het huwelijksgoederenstelsel. Zo kunnen bijvoorbeeld verzekeringsnemers die gehuwd zijn in algehele gemeenschap van goederen de heffing van erfbelasting niet voorkomen door premiesplitsing toe te passen. Omdat de premie betaald is uit een gemeenschappelijk vermogen heeft de erflater in feite de helft van de premie voldaan. De premie is dan indirect verschuldigd door de verzekerde (de erflater). De partner kan dus toch erfbelasting verschuldigd zijn over de uitkering. Dus wanneer sprake is van algehele gemeenschap van goederen heeft premiesplitsing geen zin. Tenzij de levensverzekering is afgesloten met geld uit een uitsluitingsclausule.
Uitsluitingsclausule
Met een uitsluitingsclausule kan een verkrijging krachtens erfrecht of gift buiten een huwelijksgemeenschap of verrekening worden gehouden. Deze clausule kan alleen in een testament zijn opgenomen door de erflater of ‘bij de gift’ zijn bedongen door de schenker. De uitsluitingsclausule van de erflater of schenker is dwingend. De verkrijger en zijn echtgeno(o)t(e) kunnen in hun huwelijkse voorwaarden niet om de uitsluitingsclausule heen.
Let op!
Een uitsluitingsclausule kan niet achteraf, nadat de schenking of gift tot stand is gekomen, worden bedongen.
Wet: artikel 13 Successiewet 1956
Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/873M
Arresten van de Hoge Raad van 11 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB4363 en ECLI:NL:HR:2008:BB3898
Meer informatie: Toolkit Estate Planning 2016
Geef een reactie