Kan een ondernemer een nieuw gebouwde luxe woning bij gemengde gebruik te allen tijde volledig als ondernemingsvermogen etiketteren? Rechtbank Den Haag meent van niet.
In de desbetreffende zaak liet een zelfstandig gevestigd tandarts-implantoloog een luxe woning bouwen. Deze woning had een dubbele garage met autolift, een botenhuis, berging, aanlegsteiger, binnenzwembad, een sauna en een stoomcabine. De investering in de onroerende zaak bij ingebruikname bedroeg € 3.600.253. Op de bovenverdieping van de woning was een onzelfstandige werkruimte en een archiefruimte ingericht. Deze ruimten worden uitsluitend ten behoeve van de onderneming gebruikt. De ondernemer etiketteerde de woning tot ondernemingsvermogen. Maar de inspecteur merkte bij het vaststellen van de aanslag de woning aan als privévermogen. De man stapte daarop naar de rechtbank. Deze vond aannemelijk dat bij de keuze en de bouw van de woning niet zozeer de eisen van een goede en succesvolle bedrijfsuitoefening voorop hadden gestaan. Het was de persoonlijke wens van de tandarts om te beschikken over een comfortabele privéwoonruimte, die doorslaggevend was. Deze persoonlijke overwegingen maakten volgens de rechtbank dat het toerekenen van de gehele onroerende zaak tot het ondernemingsvermogen niet binnen de grenzen der redelijkheid viel. De rechter oordeelde dat de woning verplicht privévermogen vormde.
Wet: artikel 3.8 IB
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 21 september 2017 (publicatiedatum 19 oktober 2017), ECLI:NL:RBDHA:2017:11003
Geef een reactie