De conclusie van A-G Niessen van 4 februari 2016 geeft de Bond voor Belastingbetalers hoop op een gunstige uitkomst in haar massaal bezwaarprocedure tegen de vermogensrendementsheffing. Maar let wel, het gaat in die procedure alleen over de box 3-heffing op spaartegoeden. Peter Furer benadrukte dit in een recente uitzending van Tax Talks.
De Bond voor Belastingbetalers is niet de enige die vindt dat de fiscus ten onrechte uitgaat van een rendement van 4% over spaargelden bij de heffing in box 3. Dat blijkt onder meer uit de ruim 15.000 bezwaarschiften tegen de vermogensrendementsheffing die de Belastingdienst heeft ontvangen. De Bond van Belastingbetalers gaat in de loop van 2016 vooralsnog voor zes personen een beroepsprocedure starten. Het gaat in de procedures echter alleen om de vraag of de box 3-heffing op spaarsaldi zodanig is dat deze op zichzelf gezien in strijd zou komen met artikel 1, eerste Protocol bij het EVRM. De persoonlijke en individuele omstandigheden van de belastingplichtige spelen daarbij geen rol. De rechtsvraag is volgens Peter Furer dus zeer beperkt.
Wie kan bezwaar maken?
Belastingplichtigen die aangifte hebben gedaan, maar nog geen aanslag hebben ontvangen, of een definitieve aanslag over 2014 hebben ontvangen maar met een datum van 14 mei 2015 of later, hoeven geen bezwaar te maken. Bij een positieve uitkomst zal de Belastingdienst alle aanslagen met een datum van 14 mei 2015 of later automatisch aanpassen. Belastingplichtigen die om meerdere redenen dan alleen het zogenoemde forfaitaire rendement het niet eens zijn met hun definitieve aanslag, kunnen nog wel bezwaar maken. Het bezwaar moet dan binnen zes weken na de datum van de aanslag bij de Belastingdienst binnen zijn.
Verwachting
Furer verwacht dat de Hoge Raad zal oordelen dat de vermogensrendementsheffing binnen de ruime beoordelingsmarge valt die de wetgever toekomt. Het kabinet heeft immers juist vanwege alle discussies rondom de vermogensrendementsheffing aanpassingen doorgevoerd die per 2017 in werking treden. Zie ook: Nog geen box 3-heffing over werkelijk behaalde rendement.
Wet: artikel 5.2, eerste lid van de Wet IB 2001
Meer informatie: TaxTalks, 15 maart 2016
Geef een reactie