Wanneer een ondernemer zijn onderneming staakt, valt een eventuele aanwezige fiscale oudedagsreserve (FOR) in beginsel vrij. Alleen als de fiscale partner van de ondernemer de onderneming voortzet, is onder voorwaarden doorschuiving mogelijk.
Voorwaarden FOR-dotatie
Onder voorwaarden mogen ondernemers een bedrag van hun winst toevoegen aan de FOR. Om te beginnen moet de ondernemer aan het urencriterium voldoen. Daarnaast mag hij aan het begin van het kalenderjaar nog geen 65 jaar oud zijn. Omdat de FOR-dotatie in beginsel 12% van de winst uit onderneming bedraagt, moet de ondernemer bovendien een winst hebben behaald. In jaren waarin de ondernemer verlies lijdt, kan hij dus niet doteren aan de FOR. Overigens betekent de vorming van een FOR nog niet dat de ondernemer daadwerkelijk een echte oudedagsvoorziening opbouwt. Zie ook ‘Oudedagssparen hoeft niet voor iedereen gelijk te zijn’.
Winstbegrip voor FOR
Onder het begrip winst voor de FOR moet men verstaan de winst vóór eventuele toevoegingen aan en verminderingen van de FOR. Bij deze winst mag de ondernemer de premies en andere bijdragen voor pensioenvoorzieningen optellen voor zover hij deze premies en bijdragen van zijn winst heeft afgetrokken. Winstbestanddelen die onder een regeling ter voorkoming van dubbele belasting vallen, behoren niet tot de grondslag voor de FOR.
Maximum FOR-dotatie
De FOR-dotatie mag niet meer bedragen dan € 9542 (bedrag 2012). Bovendien moet de ondernemer de FOR-dotatie verminderen met afgetrokken premies en andere bijdragen voor pensioenvoorzieningen. Ten slotte mag de FOR door de dotatie niet meer bedragen dan het ondernemingsvermogen aan het einde van het kalenderjaar. Eventueel moet de ondernemer zijn FOR-dotatie verminderen zodat hij aan deze voorwaarde voldoet.
Ondernemingsvermogen voor de FOR
Voor de berekening van de FOR-dotatie bedoelt de wetgever met het begrip ondernemingsvermogen de boekwaarde van het vermogen van de onderneming minus de egalisatiereserve en de herinvesteringsreserve. Als de onderneming een positieve terugkeerreserve bevat, moet de ondernemer dit bedrag aftrekken van het ondernemingsvermogen. Bij een negatieve terugkeerreserve vindt juist een optelling plaats. De ondernemer moet vermogensbestanddelen en reserves buiten beschouwing laten als zij onder een regeling ter voorkoming van dubbele belasting vallen.
Meer dan één onderneming
Als een ondernemer meer dan één onderneming drijft, moet hij voor de berekening van de FOR-dotatie werken met de totale winsten en ondernemingsvermogens van al zijn ondernemingen. De ondernemer mag vervolgens zelf bepalen hoe hij zijn totale FOR-dotatie over zijn ondernemingen verdeelt. Daarbij moet hij wel rekening houden met de eis dat de FOR het ondernemingsvermogen niet mag overtreffen.
Afneming FOR
De FOR valt belast vrij met het bedrag waarmee zij het ondernemingsvermogen aan het einde van het kalenderjaar overtreft als:
- in dat kalenderjaar de onderneming (gedeeltelijk) is gestaakt;
- de ondernemer aan het begin van het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt; of
- de ondernemer zowel in dat kalenderjaar als in het vorige kalenderjaar niet voldoet aan het urencriterium.
De ondernemer kan bovendien zelf bepalen dat hij een deel van de FOR wil laten vrijvallen. Dit zelf gekozen deel is maximaal het bedrag dat de ondernemer aan lijfrentepremies heeft afgetrokken. In deze situatie is er per saldo niets belast.
Doorschuiving
Bij de staking van een IB-onderneming is het vaak mogelijk om de stille reserves door te schuiven naar degene die de onderneming voortzet. Voor de FOR is dit aanzienlijk lastiger. Doorschuiving van de FOR is alleen mogelijk bij:
- een staking van de onderneming door het overlijden van de ondernemer;
- de overdracht van de onderneming aan iemand die in de 36 maanden direct vóór deze overdracht een medeondernemer was. Aan deze eis wordt voldaan als de overnemer gedurende die 36 maanden als ondernemer winst heeft genoten uit een samenwerkingsverband met de overdragende ondernemer; of
- de overdracht van de onderneming aan iemand die in de 36 maanden direct vóór deze overdracht een werknemer in de onderneming was.
Voortzettende partner
Bovendien kan een ondernemer zijn FOR alleen doorschuiven naar zijn fiscale partner. In een zaak voor Rechtbank Haarlem had een dochter van een overleden ondernemer zijn onderneming geruisloos voortgezet. Omdat zij niet zijn fiscale partner was, had eigenlijk de FOR moeten vrijvallen. Dit werd echter niet correct verwerkt in de laatste aangifte inkomstenbelasting van de overleden ondernemer. Omdat de inspecteur niet over een nieuw feit beschikte en er evenmin sprake was van kwade trouw, mocht de fiscus de vrijval van de FOR niet alsnog belasten.
Wet: artikelen 3.67, 3.68, 3.69, 3.70, 3.71 en 3.72 IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Haarlem, 11 juli 2012 (gepubliceerd 27 november 2012), LJN: BY4224
Geef een reactie