Minister Hoekstra stuurt de beantwoording van Kamervragen die zijn gesteld over het actieplan beleid ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme.
Sinds 1 januari van dit jaar heeft de Europese Bankautoriteit (EBA) taken op het terrein van het bestrijden witwassen erbij gekregen. Om die nieuwe taak te kunnen uitvoeren, heeft de EBA een aantal nieuwe bevoegdheden gekregen. In de beantwoording van de Kamervragen gaat minister Hoekstra verder in op deze bevoegdheden.
De Europese Commissie heeft aangegeven in het eerste kwartaal van 2021 met wetgevingsvoorstellen te komen. Een verordening heeft anders dan een richtlijn rechtstreekse werking, en zal zonder de noodzaak voor nationale wetgeving, spoedig na bekendmaking in werking kunnen treden.
UBO-register
Specifiek ten aanzien van het UBO-register heeft Nederland aangegeven in dit stadium geen verdere harmonisatie voor te staan. Dit hangt er mee samen dat het UBO-register samenhangt met een omvangrijk IT-implementatietraject dat pas recentelijk is afgerond, alsmede dat Nederland gebruik heeft gemaakt van verschillende lidstaatopties. Daarbij geldt dat de registers reeds in vergaande mate zijn geharmoniseerd en bovendien op grond van de huidige anti-witwasrichtlijn al uiterlijk 10 maart 2021 gekoppeld dienen te worden. Voor wat betreft de registratieplicht in het UBO-register geldt dat deze op grond van de vierde antiwitwasrichtlijn alleen geldt voor vennootschappen en andere juridische entiteiten die in de betreffende lidstaat zijn opgericht. Implementatieverschillen tussen lidstaten zullen hiermee voor dezelfde vennootschap of overige juridische entiteit niet tot aanvullende lasten leiden.
Toezicht beroepsgroepen
Hoe een nieuwe Europese AML/CFT-toezichthouder eruit zal zien, is op dit moment inderdaad nog niet bekend. De Europese Commissie zal daartoe in de eerste helft van volgend jaar met wetgevende voorstellen komen. Zoals uit het BNC-fiche volgt, heeft Nederland de voorkeur voor een onafhankelijke Europese AML/CFT-toezichthouder met directe bevoegdheden. Minister Hoekstra is van mening dat deze toezichthouder haar toezicht zou moeten richten op financiële ondernemingen, zoals banken, beleggingsondernemingen, wisselinstellingen en niet op beroepsgroepen als advocaten, notarissen, belastingadviseurs. De regelgeving voor financiële ondernemingen is voor een groot deel reeds gebaseerd op Europese regelgeving terwijl de regelgeving voor beroepsgroepen overwegend nationaal van aard is, evenals het werkterrein van deze groepen. Met het oog daarop alsook met het oog op het subsidiariteitsbeginsel en het proportionaliteitsbeginsel, vindt de minister het onwenselijk de beroepsgroepen onder centraal Europees toezicht te plaatsen.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 14 september 2020
Geef een reactie