Agrarische ondernemers hebben te maken met de landbouwvrijstelling, waardoor de waardeveranderingen van hun landbouwgrond in beginsel buiten hun belaste resultaat blijven. Dit kan ook gevolgen hebben voor de afhandeling van een zogeheten meerwaardeclausule.
Vrijgestelde winst landbouwgrond
Voor agrarische ondernemers gelden enkele fiscale faciliteiten. Een daarvan is de landbouwvrijstelling. Op grond van deze regeling zijn agrarische ondernemers geen inkomsten- of vennootschapsbelasting verschuldigd over een deel van de waardeveranderingen van gronden. Hieronder vallen ook de ondergronden van gebouwen. Het vrijgestelde deel betreft het deel dat men kan toerekenen aan de ontwikkeling van de waarde in het economische verkeer als de ondernemer de grond blijft gebruiken in het kader van een landbouwbedrijf. De waardeontwikkeling mag niet zijn ontstaan in de uitoefening van het bedrijf. Maar de landbouwvrijstelling heeft ook een keerzijde. Als sprake is van een waardedaling in plaats van een waardestijging, is de waardedaling niet aftrekbaar.
Begrip landbouwbedrijf
In het kader van de landbouwvrijstelling definieert de fiscus een landbouwbedrijf als een bedrijf dat is gericht op:
- het voortbrengen van producten van akkerbouw;
- het voortbrengen van producten van weidebouw;
- het voortbrengen van producten van tuinbouw. De Belastingdienst rekent daartoe ook fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen, bloembollen en paddenstoelen;
- het in het kader van veehouderij fokken, mesten of houden van dieren.
Binnenvisserij en visteelt worden gelijkgesteld met het landbouwbedrijf. Zijlstra merkt op dat een ondernemer ook de landbouwvrijstelling kan toepassen als het landbouwbedrijf niet zijn enige bedrijf is. Natuurlijk is de vrijstelling wel beperkt tot de grond die voor het landbouwbedrijf wordt gebruikt. Mocht er twijfel zijn of nog wel sprake is van een landbouwbedrijf voor de landbouwvrijstelling, dan kan men volgens Zijlstra wellicht met een ander indeling van de onderneming de landbouwvrijstelling veilig stellen.
Zonneweides
Op het ogenblijk is veel vraag naar grond voor zonnepanelen, waarmee men zogeheten zonneweides kan exploiteren. Potentiële exploitanten van zonneweides proberen daarom grondposities vast te leggen. In Groningen is bijvoorbeeld zo’n 7000 tot 10.000 hectare op die manier “gereserveerd”. De verwachting is dat hooguit 10% daadwerkelijk de bestemming van zonneweide krijgt. Wanneer de exploitant van de zonneweide zijn recht uitoefent, krijgt de agrariër die de grond ter beschikking stelt een vergoeding voor zijn medewerking. Deze vergoeding behoort trouwens tot de winst uit onderneming. Daarnaast komt de vraag op of na de vestiging van zo’n opstalrecht het bedrijf van de agrariër nog kwalificeert als landbouwbedrijf. Zijlstra legt uit dat het landbouwbedrijf blijft bestaan zo lang de ondernemer nog voldoende grond voor het landbouwbedrijf gebruikt. Er moet dus een substantieel deel overblijven.
Meerwaardeclausule
De landbouwvrijstelling speelt ook een rol bij de afhandeling van een zogeheten meerwaardeclausule. Als een agrarische ondernemer zijn bedrijf overdraagt aan een van zijn kinderen om dit bedrijf voort te zetten, bedingt hij daarbij vaak een meerwaardeclausule. Dat betekent dat de overdrager en/of zijn andere kinderen meedelen in de meerwaarden die de bedrijfsopvolger realiseert. Of dit beding ziet op de meerwaarde op het moment van overname of op de meerwaarde op het moment van realisatie, hangt af van de overeengekomen voorwaarden. In de praktijk komen de partijen vaak een vaste meerwaarde overeen. Het is gebruikelijk dat een meerwaardeclausule tien tot vijftien jaar duurt. Als de realisatie van de meerwaarde later plaatsvindt, komt deze dan alleen aan de ondernemer toe.
Fiscale gevolgen meerwaardeclausule voor betaler
Als de bedrijfsovernemer de meerwaarde realiseert en moet verdelen op grond van de meerwaardeclausule, heeft dit de nodige fiscale gevolgen. Als de bedrijfsoverdrager het bedrijf destijds heeft doorgeschoven, mag de bedrijfsovernemer de meerwaardevergoeding alleen aftrekken voor zover deze ziet op een waardestijging die na de overname heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt als de onderneming is overgedragen tegen een onzakelijke waarde. Bij een ruisende overdracht tegen zakelijke waarde mag de bedrijfsovernemer de betaalde meerwaardevergoeding aftrekken. Echter, voor zover de meerwaarde betrekking heeft op landbouwgrond, is de betaling evenmin aftrekbaar op grond van de landbouwvrijstelling.
Fiscale gevolgen meerwaardeclausule voor ontvanger
Als de bedrijfsoverdrager de onderneming fiscaal geruisloos heeft doorgeschoven, is de latere ontvangst van de meerwaardeclausulevergoeding onbelast. De vergoeding is wel belast als geen doorschuiving heeft plaatsgevonden. Volgens Zijlstra valt te beargumenteren dat deze vergoeding onbelast is voor zover zij betrekking heeft op landbouwgrond. De landbouwvrijstelling zou dan in werking treden. Maar de Belastingdienst zou hierover van mening kunnen verschillen. Is de ontvanger van de vergoeding niet de bedrijfsoverdrager, maar een van zijn andere kinderen? Dan is de vergoeding niet belast omdat geen sprake is van een bron van inkomen. De inspecteur zal de vergoeding wel aanmerken als een schenking van de ouders onder opschortende voorwaarde.
Meer weten?
Donderdag 4 april 2019 verzorgt drs. Petrus de PE-Pitstop Fiscaal agrarische actualiteiten. > Meer informatie en aanmelden.
Geef een reactie