Er zijn twee memo’s openbaar gemaakt over het beleid van de Belastingdienst bij de heffingsgrondslag in box 3 van deelnemers van samenwerkingsverbanden.
In de eerste memo wordt de vraag behandeld of tegenover VvE-vermogen een schuld in aanmerking kan worden genomen in box 3.
Een lidmaatschapsrecht in een VvE is civielrechtelijk een aparte rechtsfiguur en als gevolg daarvan fiscaal een afzonderlijk te kwalificeren vermogensrecht dat tot de rendementsgrondslag van de vermogensrendementsheffing (box 3) wordt gerekend. Het lidmaatschapsrecht omvat o.a. het aandeel in het reservefonds. Bij het vaststellen van de waarde in het economische verkeer van het lidmaatschapsrecht wordt het aandeel in het reservefonds meegenomen.
Broodfonds en box 1 en box 3
In de tweede memo komt de vraag aan de orde hoe deelname aan een broodfonds wordt behandeld in box 1 en 3.
De bedragen die ingelegd worden blijven eigendom van de deelnemer. Er vindt geen vermogensovergang plaats van de deelnemer naar het broodfonds. Naast de inleg betaalt de deelnemer eenmalig opstartkosten en een maandelijkse contributie. Deze bedragen verlaten het vermogen van de deelnemer en behoren niet tot het saldo van de persoonlijke broodfondsrekening. Indien uitkeringen plaats vinden aan andere deelnemers van het broodfonds, gaan de uitgekeerde bedragen over van het vermogen van de betalende deelnemer naar het vermogen van de ontvangende deelnemer en komen in mindering op het saldo van de persoonlijk broodfondsrekening van de betaler.
Geef een reactie