Minister Kaag laat weten dat er gestart wordt met de handhaving van het UBO-register. De handhaving zal zo veel mogelijk risico gebaseerd zijn.
Op 27 maart 2022 waren van 673.963 juridische entiteiten de UBO’s geregistreerd. Dat is 37,7 % van het totaal aantal registratieplichtige juridische entiteiten. Ook waren er nog 323.340 opgaven die beoordeeld moesten worden. Na verwerking van deze opgaven is de prognose dat circa 52 % van alle juridische entiteiten uiterlijk 27 maart de UBO’s heeft geregistreerd.
Sancties
Het niet voldoen aan de registratieplicht in het UBO-register betekent een overtreding van de Handelsregisterwet en is daarnaast een delict onder de Wet op de economische delicten. Dat betekent dat verschillende sancties opgelegd kunnen worden, waaronder een bestuurlijke boete, een last onder dwangsom, en in zeer uitzonderlijke gevallen een gevangenisstraf. Bureau Economische Handhaving (BEH) van de Belastingdienst is belast met de bestuursrechtelijke handhaving op het UBO-register. In uitzonderlijke gevallen kan BEH een casus voor strafrechtelijke handhaving doorverwijzen naar het Openbaar Ministerie. Voordat een sanctie wordt opgelegd ontvangen juridische entiteiten altijd eerst per brief een laatste waarschuwing met een termijn om alsnog aan de registratieplicht te voldoen. Er wordt dus niet zonder aankondiging een boete of andere sanctie opgelegd.
Risico op witwassen
De handhaving wordt zoveel mogelijk risicogebaseerd ingericht. Dit betekent praktisch dat binnen de beschikbare capaciteit voorrang wordt gegeven aan handhaving op die juridische entiteiten waar de risico’s op witwassen en financieren van terrorisme het hoogst zijn. Voor deze groep met verhoogd risico heeft handhaving de meeste meerwaarde. Dat neemt niet weg dat de overige registratieplichtige juridische entiteiten eveneens wettelijk gehouden zijn opgave te doen. Deze zijn niet vrijgesteld van handhaving en op deze juridische entiteiten zal steekproefsgewijs gehandhaafd worden.
Beleid tot 1 september 2022
Om te voorkomen dat een langere verwerkingstijd leidt tot verstoring van dienstverlening door meldingsplichtige instellingen aan nieuwe cliënten, geldt in ieder geval tot 1 september 2022 het volgende. In het geval dat een juridische entiteit de opgave heeft gedaan, maar deze nog niet is verwerkt, kan de meldingsplichtige instelling volstaan met de vaststelling dat de opgave is gedaan, met de uitleg van de cliënt welke UBO-gegevens en onderliggende documentatie daarbij zijn opgegeven. Dat de opgave is gedaan kan vastgesteld worden aan de hand van de bevestigingsmail van de KVK. Daarbij dient de cliënt de meldingsplichtige instelling te informeren zodra de registratie is voltooid. De meldingsplichtige instelling blijft uiteraard altijd – ongeacht of een juridische entiteit wel of niet (tijdig) aan de registratieplicht heeft voldaan – verantwoordelijk voor het cliëntenonderzoek, waaronder het adequaat vaststellen van de UBO’s.
Geef een reactie