Bij minnelijke onteigening van grond bepaalt een deskundige hoe hoog de schadevergoeding is die de overheid de eigenaar moet bieden. Gesteld dat de onteigende grond geen zelfstandig deel van een onderneming vormt, is de btw over de advieskosten met betrekking tot de minnelijke onteigening niet aftrekbaar als voorbelasting.
In het kader van een minnelijke onteigening heeft een man percelen grond met installaties en overige onroerende zaken overgedragen aan een provincie. Op deze percelen oefende hij zijn glastuinbedrijf uit. De levering van de percelen en de overige onroerende zaken is vrijgesteld van omzetbelasting. De man heeft zich bij de minnelijke onteigeningsprocedure laten bijstaan door een adviseur. Hij wil de btw over de courtageskosten aftrekken als voorbelasting. Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Den Haag meent dat deze btw niet aftrekbaar is. De percelen en de overige onroerende zaken vormen geen zelfstandig deel van een onderneming. Bovendien wil de provincie de percelen en andere onroerende zaken gebruiken voor de aanleg van infrastructuur. De provincie treedt dus niet in de plaats van de ondernemer. Het advies zag dus niet op een bedrijfsoverdracht, maar op een btw-vrijgestelde levering van grond.
Wet: art. 11, eerste lid, onderdeel a en 37d Wet OB 1968
Meer informatie: Rechtbank Den Haag 5 juli 2019 (gepubliceerd 13 september 2019), ECLI:NL:RBDHA:2019:7993
Geef een reactie