Minister Van Weyenberg vindt de huidige zelfregulering van het Protocol Stroomlijning Kapitaaloverdrachten (PSK) voldoende. Dit schrijft de minister in antwoord op Kamervragen over de problematiek rond misgelopen lijfrentepolis en pensioen. Het programma Radar besteedde hier in de uitzending van maandag 26 februari 2024 aandacht aan.
In de Radar-uitzending komt de overdrachtstijd tussen verzekeraars en banken aan bod. Als je lijfrente of pensioen vrijkomt, hoef je niet bij de partij te blijven waar je het kapitaal hebt opgebouwd. Je kunt, ‘shoppen’ tussen aanbieders. Heb je een goede deal gevonden? Dan hoeft het geld alleen nog maar te worden overgemaakt naar de andere partij. Maar in de praktijk duurt die overdracht tussen verzekeraars en banken regelmatig te lang. En daardoor kunnen mensen tientallen euro’s per maand mislopen.
Beperkt aantal klachten
Naar aanleiding hiervan heeft de minister bij De Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) gevraagd in hoeverre zij deze signalen herkennen. DNB en AFM hebben geen soortgelijke signalen ontvangen van consumenten. Kifid geeft aan dat er sprake is van een beperkt aantal klachten over dit onderwerp. Daarbij geeft Kifid aan van mening te zijn dat het PSK bijdraagt aan het vinden van oplossingen in het geval van een (te) trage waardeoverdracht van kapitaal. Gelet hierop vindt de minister het huidige zelfregulerende beleidsinstrument van het PSK voor nu voldoende.
Termijnen
In het PSK wordt geen termijn van overdracht van vier weken genoemd. Wel wordt een termijn genoemd van twee weken waarbinnen de overdragende financiële instelling zorg moet dragen voor de uitbetaling van de overdrachtswaarde en verzending van het PSK-formulier aan de ontvangende instelling. Een verlenging van deze termijn zou juist nadelig uitwerken voor consumenten, omdat de overdacht van kapitaal dan langer zal duren. Een termijn van vier weken komt wel aan bod in de betreffende Radar-uitzending. Het gaat daarbij om de tijd dat een productaanbod aan de consument stand houdt. Het verlengen van die termijn zou wel in het belang van de betreffende consument zijn. Daarmee neemt het risico af dat een kapitaaloverdracht langer duurt dan het initiële (voor de consument gunstiger) aanbod. Hoe lang een productaanbod precies geldig is, maakt onderdeel uit van de productvoorwaarden van individuele financiële ondernemingen. Het is dan ook primair aan de ondernemingen om te bepalen hoe snel hun aanbod vervalt. Hierbij maken zij een eigen afweging tussen onder meer de belangen van de consument en de hogere risico’s en kosten als gevolg van een langere aanbodperiode. De minister vindt het niet aan de overheid om deze productvoorwaarden bindend voor te schrijven.
Geef een reactie