Bij de berekening aftrek elders belast moet de mkb-winstvrijstelling niet alleen in de noemer van de voorkomingsbreuk (het wereldinkomen), maar ook in de teller (de buitenlandse winst) worden meegenomen. Dit besliste de Hoge Raad.
Een in Nederland wonende partner van een advocatenmaatschap met een vaste inrichting in het Verenigd Koninkrijk bepleitte bij de Hoge Raad dat de mkb-winstvrijstelling alleen moest worden meegenomen in de noemer van de voorkomingsbreuk. De Hoge Raad gaf de advocaat echter geen gelijk. Het was niet in strijd met de vrijheid van vestiging dat de binnenlandse belastingplichtige een deel van zijn mkb-winstvrijstelling niet kon effectueren. Nederland moet bij het verlenen van een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting op zo’n wijze rekening houden met de persoonlijke en de gezinssituatie van de belastingplichtigen dat de belastingvoordelen die hen toekomen die de fiscale draagkracht betreffen, niet (deels) verloren gaan. Dit volgt uit het Europese De Groot-arrest. Deze verplichting geldt niet voor de mkb-winstvrijstelling, aldus de Hoge Raad. Deze knoopt alleen aan bij het genieten van winst uit onderneming en houdt geen rekening met de persoonlijke en de gezinssituatie van de belastingplichtigen.
Voorkomingsbreuk
Met de voorkomingsbreuk wordt de hoogte van de aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor buitenlandse inkomsten berekend. In de teller (t) van de voorkomingsbreuk staan buitenlandse inkomsten waarvoor recht op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting bestaat. In de noemer (n) staat het wereldinkomen (het Nederlandse inkomen plus al het buitenlandse inkomen). De vermindering van Nederlandse belasting wordt berekend door de Nederlandse belasting over het wereldinkomen te vermenigvuldigen met de verhouding uit de voorkomingsbreuk (t/n).
Wet: artikel 3.79a Wet IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad, 13 juli 2012, LJN: BR6377
Geef een reactie