Omdat het recht op aftrek van voorbelasting zo belangrijk is, mag de Belastingdienst de btw-ondernemer dit recht niet zomaar ontzeggen. Dus ook niet als de ondernemer tijdens een boekenonderzoek niet volledig heeft meegewerkt.
In de jaren 2012 en 2013 verrichtte een man activiteiten op het gebied van de informatietechnologie. Daarnaast was hij actief in de jacht op wild en had hij een jachtvergunning voor een gebied in Duitsland. In 2012 en 2013 diende de man kwartaalaangiften omzetbelasting in. Ter zake van leveringen en diensten was telkens een verschuldigde belasting van nihil aangegeven. Maar de man had € 8.351 (2012) en € 4.767 (2013) aan voorbelasting opgegeven, zodat de Belastingdienst hem teruggaven verleende. Maar tijdens een boekenonderzoek kon de man volgens de fiscus onvoldoende toelichting geven op de geclaimde voorbelasting. De inspecteur legde de man daarom naheffingsaanslagen omzetbelasting op. Daarop tekende de man bezwaar en beroep aan tegen deze naheffingsaanslagen. Hof Arnhem-Leeuwarden bepaalt ten eerste dat de naheffingsaanslag OB 2012 terecht en voor het juiste bedrag is opgelegd.
Bestaan van facturen is aannemelijk
Dat valt niet te zeggen van de naheffingsaanslag 2013. De partijen zijn het erover eens dat de man in 2013 als btw-ondernemer prestaties heeft verricht. Daarvoor heeft hij recht op aftrek van voorbelasting. Het hof vindt het aannemelijk dat de man beschikt over facturen waaruit recht op aftrek van voorbelasting voortvloeit. Tijdens het boekenonderzoek heeft hij een controlerend ambtenaar namelijk een map met facturen ter inzage gegeven. Vervolgens heeft hij met zijn houding deze ambtenaar belemmerd de controle efficiënt uit te voeren. Maar dat betekent nog niet dat de Belastingdienst hem alle aftrek van voorbelasting mag weigeren. Het recht op aftrek van voorbelasting is immers een essentieel recht binnen de btw-heffing.
Inspecteur had noodzaak gegevens moeten benadrukken
Bovendien had de inspecteur de ondernemer meer moeten wijzen op de noodzaak van het verstrekken van nadere gegevens. Dat de inspecteur zich door een ingebrekestelling onder druk voelde staan, doet daar niets aan af. Het hof oordeelt daarom dat de helft van de voorbelasting die de man heeft opgegeven in zijn aangifte, aftrekbaar is.
Wet: art. 52 AWR en art. 15 Wet OB 1968
Geef een reactie