Voor waardering van een perceel met opstallen komt betekenis toe aan een bestemmingswijziging van dit perceel. Daarbij dient men echter ook rekening te houden met een eventuele schadeloosstelling waarop de huurder van dit perceel aanspraak zou kunnen maken.
Een dga had een indirect een belang van 50% in een B.V. Zijn zus had indirect het andere 50%-belang in die B.V. Tot het vermogen van die B.V. behoorden percelen met opstallen. Deze onroerende zaken kocht de man en zijn zus van de B.V., hierna verhuurden de man en zijn zus deze onroerende zaken eerst aan de B.V. Hierop was de zogeheten terbeschikkingstellingsregeling van toepassing. Vervolgens verhuurden de dga en zijn zus deze onroerende zaken aan een derde. Dit betekende een staking van de TBS-activiteiten. De waarde van deze onroerende zaken voor de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) bedroeg € 500.000. De inspecteur had de onroerende zaken laten waarderen op € 1.500.000. In geschil was de hoogte van het stakingsresultaat voor de terbeschikkingstellingsregeling nadat de verhuur aan de B.V. was beëindigd.
Feitelijke situatie bepalend voor waardering perceel
Het hof overwoog dat de mogelijkheid de onroerende zaken in de toekomst voor woondoeleinden te gebruiken, een waardeverhogende factor vormde. Dit pleitte in het voordeel van de inspecteur. Deze had bij de taxatie echter het standpunt ingenomen dat men de onroerende zaken direct voor woondoeleinden zou kunnen gebruiken. Hij had daarbij volgens het hof ten onrechte geen rekening gehouden met een eventuele schadeloosstelling waarop het zittende bedrijf aanspraak zou kunnen maken. Het hof vond het belangrijk dat bij de waardering voor de WOZ was uitgegaan van de feitelijke situatie, omdat het nieuwe bestemmingsplan nog niet definitief was. Zowel de man als de inspecteur konden de door hen voorgestane waarde van de onroerende zaken niet aannemelijk maken. Daarom stelde het hof in goede de justitie de waarde van de onroerende zaken vast op € 575.000.
Wet: artikelen 16 en 17 WOZ en artikelen 3.92 en 3.95 Wet IB 2001
Meer informatie: Hof Den Haag 17 mei 2017 (gepubliceerd op 25 augustus 2017), ECLI:NL:GHDHA:2017:1452
Geef een reactie