Staatssecretaris Wiebes heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over het multilateraal instrument om op efficiënte wijze belastingverdragen aan te passen aan de nieuwe verdrag gerelateerde OESO-standaarden om belastingontwijking te voorkomen.
In het BEPS-actieplan is voorgesteld om de verdrag gerelateerde voorstellen tegen belastingontwijking te implementeren via het ‘multilaterale instrument’ (MLI). Dit is een multilateraal verdrag waarmee (verouderde) verdragen in één keer in lijn kunnen worden gebracht met de meest recente verdragsbepalingen die de OESO tegen belastingontwijking heeft ontwikkeld. Inmiddels is bekend welke keuzes Nederland binnen de MLI gaat maken.
Wat betreft de ‘minimum standards’ voor verdragsmisbruik (BEPS-actiepunt 6), kiest Nederland voor de Principal Purpose Test (PPT). Daarmee kunnen verdragsvoordelen worden geweigerd bij transacties of structuren waarbij het verkrijgen van verdragsvoordelen een van de hoofddoelen is. In BEPS-actiepunt 7 zijn voorstellen opgenomen om te voorkomen dat op kunstmatige wijze het bestaan van een vaste inrichting wordt ontgaan. Nederland is van plan om deze OESO-standaard via de MLI te implementeren in bestaande verdragen. De MLI zal daarnaast de minimum standard bevatten om een effectieve en efficiënte geschilbeslechting via onderling overlegprocedures bij interpretatie en toepassing van belastingverdragen te bevorderen (opgenomen in BEPS-actiepunt 14). De bindende arbitrage is daarbinnen geen minimum standard, waardoor dit onderdeel alleen kan worden opgenomen in verdragen met staten die er ook voorstander van zijn om een dergelijke bepaling op te nemen.
Waarschijnlijk zal de MLI in de eerste helft van 2017 worden ondertekend door de deelnemende landen.
Meer informatie: Brief Multilateraal instrument BEPS (28 oktober 2016)
Geef een reactie