De fiscale motieven van het lenen van de eigen vennootschap rechtvaardigen geen algeheel civielrechtelijk verbod. Staatssecretaris Van Rij stuurt de memorie van antwoord van wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap naar de Eerste Kamer.
Het wetsvoorstel is 13 september 2022 aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel wil de
mogelijkheid beperken dat de aanmerkelijkbelanghouder in privé over middelen kan beschikken die aan de vennootschap zijn onttrokken zonder daarover eerst box 2- heffing te hebben betaald.
Een besloten vennootschap is een zelfstandig juridische rechtspersoon die rechtshandelingen kan verrichten, zoals het sluiten van een lenings- of kredietovereenkomst. Het civielrechtelijk verbieden van lenen van de eigen vennootschap is niet de doelstelling van dit wetsvoorstel. Een algeheel verbod op lenen van de eigen vennootschap is ook niet mogelijk door middel van fiscale wetgeving. Het verstrekken van een lening is immers een civielrechtelijke handeling, waardoor een civielrechtelijk verbod nodig zou zijn. De fiscale motieven van het lenen van de eigen vennootschap rechtvaardigen geen algeheel civielrechtelijk verbod.
Garantstelling
Als een aanmerkelijkbelanghouder geld leent bij een bank waarbij de vennootschap waarin het aanmerkelijk belang wordt gehouden zich op alle punten garant stelt voor de door de schuldenaar aangegane verplichtingen, dan is in feite sprake schuld die indirect is aangegaan bij de eigen vennootschap die zodoende onder het wetsvoorstel valt. De garantstelling is bewust onder de reikwijdte van de maatregel gebracht omdat door de garantstelling een vennootschap de belastingplichtige in staat stelt om een schuld bij een bank aan te gaan. Of de garantstelling daadwerkelijk is ingeroepen, speelt geen rol bij de beoordeling of de garantstelling de aanmerkelijkbelanghouder in staat stelt om de lening aan te gaan. Een garantstelling die uitsluitend leidt tot gunstigere voorwaarden voor de schuld van de belastingplichtige, zoals een lagere rente, valt niet onder de maatregel. In dat geval kan de belastingplichtige ook op eigen kracht de lening aangaan bij een bank
Eigenwoningschulden
Het klopt dat geen onderscheid gemaakt wordt tussen zakelijke en onzakelijke eigenwoningschulden. Een lening met een onzakelijke rente of de kwalificatie ‘onzakelijke lening’ heeft slechts gevolgen voor de fiscale winstberekening van de vennootschap. Het wetsvoorstel heeft alleen gevolgen voor de belastingheffing bij de aanmerkelijkbelanghouder en niet voor de belastingheffing over de fiscale winst bij de vennootschap. Als gevolg van het wetsvoorstel wordt bij de aanmerkelijkbelanghouder ook inkomstenbelasting geheven als sprake is van een bovenmatige lening van de eigen vennootschap. De keuze om een uitzondering te maken voor alle eigenwoningschulden komt voort uit de mogelijk ingrijpende gevolgen van de maatregel voor de aanmerkelijkbelanghouder en zijn gezin als deze zou ontbreken.
Anticiperen op nieuwe wet
Het is op dit moment nog niet duidelijk hoeveel aanmerkelijkbelanghouders hebben geanticipeerd op het wetsvoorstel. Uit realisatiecijfers van de dividendbelasting kon wel al worden vastgesteld dat er in 2019 een fors anticipatie-effect van naar schatting € 13,6 16 miljard meer uitgekeerd dividend door bv’s heeft plaatsgevonden. Het is op dit moment nog niet duidelijk welk deel daarvan ziet op het voorliggende wetsvoorstel en welk deel uitsluitend ziet op de tariefsverhoging in box 2 per 2020.
Buitenlandse ab-houders
Natuurlijke personen die niet in Nederland wonen en die Nederlands inkomen genieten uit een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde vennootschap zijn volgens de Nederlandse belastingwetgeving buitenlandse belastingplichtige voor de Nederlandse inkomstenbelasting. Dit betekent dat ook bij hen het bovenmatige deel van de schuld (in beginsel) in de Nederlandse heffing wordt betrokken. Of dit heffingsrecht kan worden geëffectueerd is echter afhankelijk van het toepasselijke verdrag ter voorkoming van dubbele belasting dat geldt tussen Nederland en het woonland. Onder deze verdragen hangt het Nederlandse heffingsrecht af van de vraag of sprake is van (verkapt) dividend. Bij buitenlandse ab-houders waarbij een conserverende aanslag bij hun emigratie uit Nederland is opgelegd over de waardeaangroei van hun aanmerkelijkbelangaandelen, vormt het ontstaan of toenemen van een bovenmatige schuld een reden om in zoverre het verleende uitstel van betaling over de conserverende aanslag in te trekken. Naar het oordeel van het kabinet beperken de Nederlandse belastingverdragen een dergelijke intrekking van een verleend uitstel van betaling niet, aangezien dit de belastingheffing betreft over de waardeaangroei van de aandelen in de periode dat de betreffende buitenlandse ab-houder nog inwoner van Nederland was.
Online cursus Praktische tips voor discussies met de Belastingdienst
Discussies met de Belastingdienst zijn niet altijd te voorkomen. Dat is ook niet erg maar dan is het wel van belang dat u de discussie in goede banen kunt leiden. Naast kennis van de materiële kant van de zaak moet u ook weten wat uw speelveld is. Met andere woorden u moet ook weten hoe het formeelrechtelijk loopt. In de adviespraktijk is dat nog weleens een ondergeschoven kindje. In deze cursus reikt advocaat en fiscalist Diana Jansen deze kennis op een praktische manier aan, zodat u meteen aan de slag kunt.
Geef een reactie