Voor vrijwillige inkeer is nodig dat men inkeert voordat men weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de Belastingdienst met de onjuistheid of onvolledigheid van de aangifte, objectief bezien, bekend is of bekend zal worden.
Een man hield een bankrekening aan bij de Zwitserse UBS-bank en had geen melding gemaakt in zijn aangiften inkomstenbelasting van deze bankrekeningen. Op 23 juli 2015 diende de Belastingdienst bij de Zwitserse belastingdienst een groepsverzoek informatie opgevraagd over rekeninghouders bij de UBS-bank. Deze bank informeerde de Nederlandse rekeninghouders hierover per brief van 16 september 2015. Op 27 september 2015 berichtte diverse Nederlandse media over het informatieverzoek. Daarop deed de man op 16 oktober 2015 een beroep op de inkeerregeling en informeerde hierna de Nederlandse Belastingdienst over de bankrekening bij UBS-bank. Vervolgens zijn navorderingsaanslagen verhoogd met boeten opgelegd. In geschil bij Rechtbank Gelderland is de vraag of sprake is van vrijwillige inkeer en zijn de (hoogte van de boetes) in geschil. De rechtbank oordeelt dat de man zich niet meer vrijwillig heeft ingekeerd. Hiervoor is namelijk van belang dat de inkeer moet plaatsvinden voordat men weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de Belastingdienst met de onjuistheid of onvolledigheid van de aangifte bekend is of bekend zal worden. Dat vermoeden moet een geobjectiveerd vermoeden zijn. Dat is in ieder geval aan de orde op het moment dat in de Nederlandse media de berichtgeving over het informatieverzoek verscheen op 27 september 2015. Geen vrijwillige inkeer dus.
Hoogte boetes
Voor 2007 tot en met 2014 heeft de Belastingdienst boetes opgelegd van 100%. Dit is al lager dan het destijds geldende boetemaximum van 300% en de matiging in het boetebeleid tot 150%. Voor de aanslag 2007 geldt een beleid dat bij medewerking door de belastingplichtige de Belastingdienst de boete matigt tot 40%. Op grond hiervan verlaagt de rechtbank de boete over 2007 tot 40%.
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 14 september 2018 (gepubliceerd op 3 oktober 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:3953
Geef een reactie