De eigenaar van een onroerende zaak kan na een ambtshalve verlaging van de WOZ-waarde van die onroerende zaak nog steeds belang hebben aan een ingesteld beroep bij de rechtbank. Volgens de Hoge Raad is het beroep in dat geval gewoon ontvankelijk.
In deze zaak was bij de rechtbank in geschil of de waarde van een onroerende zaak tot het juiste bedrag was vastgesteld. De eigenaar van de desbetreffende onroerende zaak bepleitte een waarde van € 200.000. Tijdens de procedure verminderde de gemeente de waarde van € 214.000 naar € 207.000. De rechtbank volgde deze waardevermindering en verminderde in dit kader de aanslag. De eigenaar verzocht het hof naar aanleiding van het hoger beroep van de heffingsambtenaar om de uitspraak van de rechtbank te bevestigen. Volgens het hof hield dit in dat de waarde van de onroerende zaak moest worden vastgesteld op € 207.000. Het hof oordeelde dat de eigenaar geen belang meer had bij zijn beroep bij de rechtbank, aangezien de waarde van de onroerende zaak al in de tussentijd was verminderd. Het hof vond dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk had moeten worden verklaren. De Hoge Raad oordeelde dat deze rechtsopvatting van het hof onjuist was. De eigenaar had in zijn beroepschrift immers een waarde verdedigd van € 200.000. Uit de gedingstukken was niet gebleken dat de eigenaar dit standpunt uitdrukkelijk en ondubbelzinnig had losgelaten. De Hoge Raad verklaarde het hoger beroep van de eigenaar daarom gegrond.
Wet: artikel 29e AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 16 november 2012, LJN: BY2770
Geef een reactie