Hoewel de Belastingdienst vaak argwanend is als een B.V. een bedrijfspand met boekverlies overdraagt aan een gelieerde vennootschap, is dit lang niet altijd terecht. En zelfs als de B.V. een te hoog boekverlies heeft opgegeven, kan de schade beperkt blijven tot een correctie van het nog steeds aftrekbare boekverlies als zij zich niet bewust was van de te lage waardering.
Een B.V. had een bedrijfspand laten bouwen voor om dit te verhuren aan een dochtervennootschap. Na verloop van tijd verkocht zij dit bedrijfspand voor € 875.000 aan een andere dochtervennootschap, een vastgoedmaatschappij. Deze overdrachtsprijs kwam overeen met de waarde die een taxateur had berekend. De Belastingdienst was het niet eens met deze waarde en stelde dat € 1.270.000 een zakelijke prijs was. Het geschil belandde voor Rechtbank Noord-Nederland. Inmiddels waren de partijen het al met elkaar eens dat de B.V. een overdrachtsprijs had opgegeven die minstens € 52.000 te laag was. Dit kwam doordat de taxateur was uitgegaan van een marktconforme huur, terwijl op grond van de huidige huurovereenkomst een hogere huur was verschuldigd. Hierdoor was de verschuldigde belasting volgens de aangifte zowel in relatieve als absolute zin aanzienlijk lager dan de verschuldigde belasting. De rechtbank oordeelde echter dat de B.V. zich niet bewust hoefde te zijn van deze fout. Zij had immers haar bedrijfspand overgedragen tegen de waarde zoals die was getaxeerd door een erkend deskundige. Zijn fout was de B.V. niet aan te rekenen. Daarom gold de normale bewijslastverdeling.
Zakelijk gehandeld
De inspecteur motiveerde zijn berekende waarde door te stellen dat het lopende huurcontract van vijf jaar met nog zeker vijf jaar zou worden verlengd. Een contract van tien jaar zou namelijk gebruikelijk zijn in gevallen waarin een onroerend zaak was gebouwd voor een specifieke huurder. De inspecteur kon deze bewering echter niet aan de hand van concrete feiten aannemelijk maken. De B.V. wist de waarde die zij voorstelde evenmin te bewijzen, maar de rechtbank oordeelde dat zij wel een boekverlies had geleden. Dit boekverlies was bovendien aftrekbaar. De enkele omstandigheid dat bij deze transactie de verantwoording van winsten en verliezen met betrekking tot het bedrijfspand anders plaatsvindt dan zonder die transactie zou zijn gebeurd, was geen reden om de transactie fiscaal te negeren, aldus de rechtbank.
Wet: art. 8b Wet VPB 1969
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland 25 januari 2018 (gepubliceerd 11 juli 2018), ECLI:NL:RBNNE:2018:239
Geef een reactie