Komt vast te staan dat de mate van aftrek van omzetbelasting voor gemengd gebruikte goederen en diensten bepaald wordt volgens de de pro-ratamethode? Dan moet volgens de Hoge Raad deze methode worden toegepast op het geheel van de door het ziekenhuis zowel voor belaste als voor vrijgestelde prestaties gebruikte goederen en diensten.
Een ziekenhuis verrichtte hoofdzakelijk vrijgestelde prestaties voor de omzetbelasting. Daarnaast verrichtte het ziekenhuis belaste prestaties voor de omzetbelasting, zoals het verstrekken van medicijnen aan niet in het ziekenhuis opgenomen personen, de verhuur van enkele afgescheiden ruimten en het verzorgen van declaraties voor zelfstandig werkzame specialisten. Het ziekenhuis liet in 2011 op eigen grond een nieuw ziekenhuisgebouw bouwen. In het tweede kwartaal van 2011 deed het ziekenhuis aangifte omzetbelasting vanwege de integratielevering. De inspecteur was van mening dat het ziekenhuis bij de berekening van de verschuldigde omzetbelasting vanwege de integratielevering, een te lage vergoeding in aanmerking had genomen. Rechtbank en Hof Den Haag oordeelden dat voor de berekening van het aftrekbare gedeelte van de omzetbelasting moet worden uitgegaan van de pro-ratamethode. Daarbij moest het ziekenhuis de bedragen aannemelijk maken die zij had gehanteerd bij de berekening van het pro-ratapercentage.
De Hoge Raad oordeelt dat op het moment dat komt vast te staan dat de mate van aftrek voor gemengd gebruikte goederen en diensten wordt bepaald volgens de pro-ratamethode, deze methode moet worden toegepast op het geheel van de door het ziekenhuis zowel voor belaste als voor vrijgestelde prestaties gebruikte goederen en diensten, dus ook op het ziekenhuisgebouw. De Hoge Raad bepaalt dat de naheffingsaanslag vanwege de integratielevering dient te worden vernietigd.
Wet: Art. 3 (lid 3 letter b) en 15 Wet OB 1968 (tekst op 1 januari 2011)
Meer informatie: Hoge Raad 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:461
Geef een reactie