Mr. Merijn van Leeuwen schreef een commentaar voor NTFR over een arrest met betrekking tot de gevolgen van het schenden van de wettelijke administratieplicht. Van Leeuwen geeft ook zijn reactie voor Taxence. Is helemaal geen administratie bijgehouden, dan is de schending van de administratieplicht niet achteraf te herstellen. De belastingrechter mag in zo’n geval de ondernemer niet verplichten alsnog te voldoen aan verplichtingen volgens een informatiebeschikking.
Volgens de inspecteur heeft een man (verzwegen) inkomsten genoten uit het voor derden verzorgen van belastingaangiften. In verband hiermee heeft de inspecteur hem belastingaanslagen IB/PVV over 2011 tot en met 2014 opgelegd. In bezwaar heeft de inspecteur een informatiebeschikking gegeven wegens schending van de administratieplicht. Bij de rechtbank betoogde de inspecteur dat sprake was van resultaat uit overige werkzaamheden (ROW); in hoger beroep van winst uit onderneming. Het hof heeft de beschikking in stand gelaten. De man heeft de gelegenheid gekregen om de schending te herstellen.
Antwoord op hoedanigheid
In cassatie betoogt de man dat het hof in de procedure over de informatiebeschikking geen oordeel mag geven over de vraag of de man ondernemer is dan wel resultaatgenieter. Dat betoog is volgens de Hoge Raad onjuist omdat de wettelijke administratieplicht is opgelegd aan lichamen en personen die een zekere hoedanigheid hebben. De vraag of het lichaam of de persoon in kwestie die hoedanigheid heeft, zal men dus moeten beantwoorden in de procedure over de informatiebeschikking. Met zijn oordeel dat de man in de jaren 2011 – 2014 bedrijfsmatige activiteiten heeft verricht, heeft het hof geoordeeld dat de man in die jaren als ondernemer een bedrijf uitoefende als een administratieplichtig natuurlijk persoon. Dit oordeel acht de Hoge Raad cassatieproof.
Nieuwe kwalificatie
Anders dan de man stelt, hoeft men voor de beoordeling van de juistheid van de informatiebeschikking niet uit te gaan van de kwalificatie die de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen aan de voordelen heeft verbonden. Het staat de inspecteur namelijk vrij om in de bezwaarfase of voor de rechter andere gronden aan te voeren dan hij eerder had gedaan. Dit is slechts anders bij een ondubbelzinnig prijsgegeven of bij strijdigheid met een goede procesorde. Dat is hier niet aan de orde.
Administratieplicht in 2015 stond niet vast
Het oordeel van het hof dat de inspecteur ook dient te beschikken over de administratie van 2015, houdt geen stand omdat het hof met betrekking tot in dit verband relevante activiteiten van belanghebbende in 2015 niets vastgesteld. Dat betekent dat niet is komen vast te staan dat de man in 2015 administratieplichtig was. Maar dat heeft geen effect op de vraag of hij in de jaren 2011 tot en met 2014 de wettelijke administratieplicht heeft geschonden.
Geen herstel achteraf
Ambtshalve overweegt de Hoge Raad nog het volgende. De administratieplicht houdt in dat de rechten en plichten van het bedrijf en de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens te allen tijde duidelijk uit de administratie moeten blijken. Dit brengt mee dat de administratie regelmatig moet worden bijgehouden. Gelet hierop moet men aannemen dat het niet mogelijk is om achteraf alsnog aan de administratieplicht te voldoen als vaststaat dat de administratieplichtige heeft nagelaten een administratie bij te houden. In een zodanig geval is daarom geen plaats om de man een nieuwe termijn te geven om alsnog te voldoen aan de in de informatiebeschikking bedoelde verplichting(en). De beslissing van het hof op dit punt is onjuist. Alleen om die reden verklaart de Hoge Raad het cassatieberoep van de man gegrond.
Commentaar Mr. Merijn van Leeuwen
Taxence vroeg mr. Merijn van Leeuwen, advocaat/ belastingdeskundige bij FT-advocaten, om een reactie op dit arrest.
De vraag komt op welke administratieplichtige te allen tijde zijn fiscale positie kent? Waarschijnlijk weet geen enkele ondernemer dat. Omdat informatie over de fiscale positie vaak pas na een tijdvak gereedkomt en uit meerdere (digitale) bronnen moet komen. Of zelfs van diens belastingadviseur. De Hoge Raad schrijft onder verwijzing naar de parlementaire geschiedenis voor dat aan de administratieplicht is voldaan indien met regelmaat de administratie wordt bijgehouden. Echter de Hoge Raad laat na tekst en uitleg te geven over die bewuste regelmaat. Voor de ene ondernemer is regelmaat wekelijks en voor de ander maandelijks of zelfs per kwartaal. En welke informatie moet de ondernemer op het moment dat de Inspecteur om informatie verzoekt voorhanden hebben? Of een ondernemer de kans krijgt om aan zijn administratieplicht te voldoen zal mijns inziens afhangen van het geduld van de Inspecteur.
Wet: art. 27e, tweede lid, 52, tweede lid, onderdeel b en 52a AWR
Geef een reactie