Een vrouw, die persoonlijk failliet is, verricht in naam van de bv van haar kinderen voor een sportschool spinninglessen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat zij dat in een onafhankelijke situatie tot de bv van haar kinderen en zonder een persoonlijk faillissement dat nooit zo zou doen. De vrouw moet de inkomsten als ROW opgeven.
De ouders zijn op 11 oktober 2016 persoonlijk failliet verklaard. De zoon en dochter hebben ieder 50% van de aandelen in een gezamenlijke holding. Die holding houdt alle aandelen in de werkmaatschappij. De activiteiten van laatstgenoemde bv bestaan uit het fokken en verhandelen van paarden en een agrarische onderneming. De moeder verricht namens de werkmaatschappij voor een sportschool spinninglessen. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw op aan de moeder. Volgens de inspecteur vormen de spinninglessen resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) voor de moeder.
Het geschil
Bij rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of de navorderingsaanslagen terecht aan de moeder zijn opgelegd.
Rol persoonlijke omstandigheden
Bij de rechtbank verklaart de gemachtigde van de moeder dat ze heeft willen voorkomen dat een vergoeding voor de spinninglessen in de failliete boedel terecht zou komen. Ook geeft ze aan dat ze haar kinderen heeft willen helpen. Door haar handelwijze heeft ze inkomsten buiten het zicht van de curator gehouden en heeft ze de opbrengsten (indirect) aan haar kinderen willen doen toekomen. De rechtbank acht de inspecteur geslaagd in zijn bewijs dat de moeder aanzienlijke bedragen niet heeft aangegeven in haar aangifte. Omdat daardoor aanzienlijke bedragen buiten de belastingheffing zijn gebleven en de moeder zich daarvan bewust heeft moeten zijn, is de vereiste aangifte niet gedaan. De moeder heeft niet kunnen doen blijken dat de inspecteur van een te hoge schatting is uitgegaan.
Recht op hogere proceskostenvergoeding
Wel heeft de moeder recht op een hogere proceskostenvergoeding. De inspecteur is bij de uitspraak op bezwaar ten onrechte uitgegaan van een wegingsfactor ‘licht’, terwijl dit ‘gemiddeld’ had moeten zijn.
Geef een reactie