De staatssecretaris van Financiën heeft gereageerd op Kamervragen over het risico van dubbele belasting voor Nederlanders met de Amerikaanse nationaliteit. De staatssecretaris meent dat nu niet ineens sprake is van dubbele belastingheffing.
Heffing over wereldinkomen
Sommige staten hanteren in hun fiscale wetgeving het nationaliteitsbeginsel. Dat betekent dat de onderdanen van deze staten voor hun wereldinkomen zijn onderworpen aan de belastingheffing van deze staten. Waar zij werkelijk wonen, maakt op grond van het nationaliteitsbeginsel niet uit.
Nederland en het nationaliteitsbeginsel
Ook Nederland past in bepaalde gevallen het nationaliteitsbeginsel toe. Zo wordt een Nederlands onderdaan steeds geacht in Nederland te wonen als hij in dienstbetrekking is bij de Staat der Nederlanden en wordt uitgezonden binnen een bepaald kader. Een voorbeeld van zo’n uitzending is als lid van een diplomatieke vertegenwoordiging. Doordat zo’n Nederlander wordt geacht steeds te wonen in Nederland, is in eerste instantie zijn hele wereldinkomen belast in Nederland. Daarnaast kent de vennootschapsbelasting de vestigingsplaatsfictie: een lichaam dat is opgericht naar Nederlands recht wordt in beginsel steeds geacht te zijn gevestigd in Nederland. Ook de Successiewet kent een woonplaatsfictie die is gekoppeld aan de Nederlandse nationaliteit. Een Nederlander die Nederland heeft bewoond maar metterwoon verlaat, wordt gedurende de tien daaropvolgende jaren geacht in Nederland te wonen. Daardoor zijn zijn schenkingen en/of zijn nalatenschap bij zijn overlijden in die periode belast met schenk- en/of erfbelasting.
Belastingverdragen
Veel belastingverdragen die Nederland heeft gesloten, kennen weinig belang toe aan het nationaliteitsbeginsel. Als een natuurlijk persoon volgens de nationale wetgeving van beide staten inwoner van beide staten is, zal meestal het verdrag aan de hand van bepaalde criteria vaststellen wat de woonplaats van deze persoon is. De nationaliteit is een van deze criteria, maar komt in beginsel pas na de plaats waar de persoon beschikt over een duurzaam tehuis of waar het middelpunt van zijn belangen ligt. Voor andere dan natuurlijke personen zal in beginsel de plaats van werkelijke leiding bepalend zijn.
Amerikaans staatsburgerschap
Ook de Verenigde Staten van Amerika (VS) hanteren bij de belastingheffing het nationaliteitsbeginsel. Hierdoor zijn Amerikaanse onderdanen in eerste instantie voor hun wereldinkomen onderworpen aan de Amerikaanse belastingheffing. Waar zij wonen, maakt hierbij niet uit. Al decennialang passen de VS dit nationaliteitsbeginsel wereldwijd toe. In het belastingverdrag met Nederland hebben beide staten echter specifieke afspraken gemaakt om dubbele belastingheffing te voorkomen. Ook in dit verdrag brengt nationaliteit niet altijd inwonerschap met zich.
Kamervragen
Twee Kamerleden hebben vragen gesteld naar aanleiding van een krantenbericht dat belastingplichtigen met de Amerikaanse nationaliteit Amerikaanse belasting zouden moeten betalen over Britse kinderbijslag. De staatssecretaris liet hierop weten dat alleen Nederland heft over Nederlandse sociale zekerheidsuitkeringen aan een Amerikaans onderdaan als deze woonachtig is in Nederland. Hieronder zou ook de kinderbijslag moeten vallen.
Overdrachtsbelasting
Verder legde de staatssecretaris uit dat geen sprake is van dubbele heffing als iemand met de Amerikaanse nationaliteit zijn eigen woning in Nederland met winst verkoopt. De verkoopwinst is wel belast in de VS, maar Nederland belast deze winst niet. Wel vindt de heffing van Nederlandse overdrachtsbelasting plaats, maar dit is geen belasting naar het inkomen.
Geen dubbele belasting
De twee Kamerleden vroegen de staatssecretaris of hij het onrechtvaardig vindt dat Nederlanders met de Amerikaanse nationaliteit puur en alleen vanwege hun geboorteplaats of de nationaliteit van hun ouders dubbel worden belast. De staatssecretaris heeft gewezen op de soevereiniteit van andere staten in de keuzes van het inrichten van het belastingstelsel. Bovendien heeft hij geen concrete signalen dat nu opeens sprake zou zijn van dubbele belastingheffing.
Wet: artikelen 2.1 en 2.2, eerste lid Wet IB 2001, artikel 2, vierde lid Wet Vpb 1969 en artikel 3, eerste lid SW 1956
Meer informatie: ministerie van Financiën, 1 oktober 2015, nr. 2015Z14867
Geef een reactie