Als een belastingplichtige een navorderingsaanslag buiten de termijn ontvangt, is het aan de inspecteur om te bewijzen dat hij de aanslag op tijd heeft verzonden. In een zaak waarin de inspecteur hierin niet slaagde, werd de opgelegde navorderingsaanslag vernietigd door Hof Den Bosch.
Naar aanleiding van een boekenonderzoek dat in 2010 werd uitgevoerd, ontving een ondenemer in februari 2011 een mededeling over de wijze van betaling van de nagevorderde IB/PVV over het jaar 2005. De ondernemer stelde dat echter hij de betreffende navorderingsaanslag over 2005 nooit had ontvangen. Deze was volgens de inspecteur op 22 december 2010 verzonden, in de vorm van een ‘penaanslag’, een volledig handmatig gegenereerde aanslag. De inspecteur stelde daarom dat de aanslag op tijd was verzonden, aangezien de vijfjaarstermijn waarbinnen hij kon navorderen op 31 december 2010 afliep. Hof Den Bosch oordeelde dat de inspecteur niet had bewezen dat de penaanslag daadwerkelijk op 22 december 2010 was verzonden. Zo was de aanslag niet aangetekend verzonden, en de inspecteur niet vooraf onderzocht of het verzenden van penaanslagen bij de Belastingdienst werd bijgehouden. De inspecteur stelde nog dat de navorderingsaanslag niet hoefde te worden verzonden, omdat de elementen van de aanslag waren vermeld in het controlerapport. Hof Den Bosch was het hier niet mee eens. De navorderingsaanslag was door Rechtbank Breda terecht vernietigd, en het hoger beroep van de inspecteur was ongegrond.
Wet: artikel 16 lid 3 AWR
Meer informatie: Hof Den Bosch, 7 juni 2013, LJN: CA3327
Geef een reactie