De Belastingdienst kan niet tot navordering overgaan bij een verwijtbaar onjuist inzicht in de feiten die bepalend zijn voor de belastingplicht of van een onjuist inzicht van de inspecteur in het recht.
Bij het invullen van zijn aangifte inkomstenbelasting had een man aangegeven recht te hebben op zelfstandigen- en startersaftrek. Het door de Belastingdienst beschikbaar gestelde aangifteprogramma verleende daarop de man automatisch ook de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack). Na onderzoek door de Belastingdienst werd de aanslag inkomstenbelasting vastgesteld zonder toepassing van de zelfstandigen- en startersaftrek, maar wel met toepassing van de iack.
In geschil bij Hof Arnhem-Leeuwarden was of de inspecteur de ten onrechte verleende iack ongedaan kon maken. Volgens het hof stond vast dat de man geen recht had op de iack. De Belastingdienst kon evenwel niet navorderen. Het hof vond dat de melding: ‘saldo fiscale winstberekening niet ingevuld; mogelijk ten onrechte ondernemers- en/of ondernemingsfaciliteiten geclaimd’ bij de aanslagregeling aanleiding hadden moeten zijn voor de inspecteur voor nader onderzoek. Dat onderzoek had zich niet alleen moeten beperken tot de toepassing van de zelfstandigen – en startersaftrek, maar ook had de inspecteur moeten vaststellen of de met toekenning van die zelfstandigen- en startersaftrek rechtstreeks verband houdende iack terecht was verleend. Het achterwege blijven van dat onderzoek kwam voor rekening van de inspecteur en leidde tot een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten. Volgens het hof kon daarom geen navordering meer plaatsvinden. De Hoge Raad bevestigt de zienswijze van het hof dat geen navordering van de toegekende iack mogelijk is.
Wet: art. 16 (lid 2, letter c) AWR
Meer informatie: Hoge Raad 15 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:797
Geef een reactie