Van voorwaardelijke aandelenopties die aan expats werden toegekend in de periode dat ze in Nederland werkten, waren de voordelen bij uitoefening ervan onderworpen aan de Nederlandse loonbelasting. Omdat de expats op dat moment niet meer in Nederland woonden en werkten, kon de 30%-regeling niet meer worden toegepast, aldus rechtbank Gelderland.
In deze zaak waren diverse werknemers van een Amerikaans moederbedrijf enige tijd bij het Nederlandse dochterbedrijf werkzaam geweest. De werknemers woonden die periode in Nederland en maakten gebruik van de 30%-regeling. Voor die periode kregen zij voorwaardelijke aandelenopties toegekend. Zij oefenden in 2013, toen zij niet meer in Nederland woonden, de aandelenopties uit. Het bedrijf stelde dan ook dat de Nederlandse loonbelasting niet van toepassing was omdat de werknemers niet meer in Nederland woonden en werkten, en dat als dat toch zo was de 30%-regeling van toepassing was. Volgens Rechtbank Gelderland waren de optievoordelen te beschouwen als (nagekomen) loon voor arbeid, toe te rekenen aan de periode dat de werknemers in Nederland werkten. Er moest dus loonbelasting voor worden afgedragen. De 30%-regel gold maximaal 8 jaar en eindigde in ieder geval als een werknemer niet meer in Nederland woonde en werkte. Omdat het loon in 2013 werd genoten was de 30%-regeling dus niet meer van toepassing op de genoten optievoordelen, omdat de uitzendperiode van de werknemers in Nederland was geëindigd.
Meer weten over belastingheffing bij grensoverschrijdende arbeid? Volg dan de PE-Pitstop op 13 september. > Meer informatie
Wet: artikel 10ea, eerste lid en 10ec, eerste lid Uitvoeringsbesluit LB
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 23 augustus 2016 (gepubliceerd 30 augustus 2016), ECLI:NL:RBGEL:2016:4672
Geef een reactie