De IRS is een overeenkomst, waarbij een cliënt van de bank enerzijds een verplichting en anderzijds een recht heeft jegens die bank. Die verplichting en het recht van de cliënt zijn als één geheel overeengekomen. De negatieve waarde van de IRS is een negatief overig vermogensbestanddeel. Mr. André Verduijn RB en mr. Kees van Laarhoven RB geven een reactie.
Een directeur-grootaandeelhouder (dga) had voor herfinanciering van bestaande leningen diverse overeenkomsten van geldlening gesloten met een nieuwe bank. Deze leningen stelde de dga voor 45% ter beschikking aan zijn vennootschappen en voor 55% financierde hij er privéuitgaven mee. Daarbij kwamen de man en de bank onder andere overeen dat de bank de financiering aan de man verstrekte tegen een variabele rente gebaseerd op de éénmaands Euribor met een opslag. Tegelijkertijd sloten de man en de bank een zogeheten Interest Rate Swap (IRS). Economisch bezien kwam daardoor het resultaat overeen alsof de man een vaste rente had bedongen op de financiering. Vanwege de renteontwikkelingen in de daaropvolgende jaren kreeg de IRS een negatieve waarde.
In geschil is of de negatieve waarde van de renteswap onderdeel uitmaakt van het werkzaamheidsvermogen, voor zover de financiering was aangegaan voor het resultaat uit overige werkzaamheden. Ook is in geschil of het resterende gedeelte van de negatieve waarde van IRS kwalificeert als schuld in box 3. Hof Amsterdam had op 29 november 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5735, in deze zaak geoordeeld dat het in strijd is met goed koopmansgebruik rekening te houden met de negatieve waarde van de IRS op balansdatum bij de bepaling van het resultaat uit overige werkzaamheden. De negatieve waarde van de IRS mag volgens goed koopmansgebruik niet eerder in aanmerking worden genomen dan in het jaar waarin het risico kasstroommatig tot uiting komt.
Negatieve waarde IRS
De dga behaalde wel een succes met zijn stelling dat de negatieve waarde van de IRS een schuld is. Volgens de inspecteur is de negatieve waarde van de IRS geen schuld voor box 3, want er is geen verplichting om de negatieve waarde te betalen voor de dga. Ook is volgens de inspecteur het IRS geen vermogensrecht, want een vermogensrecht kan niet negatief zijn. Volgens het hof is de IRS een overig vermogensrecht en deze kan een negatieve waarde hebben en ten laste komen van het overige box 3-vermogen.
De Hoge Raad heeft de uitspraken van het hof bevestigd.
Commentaar mr. André Verduijn RB en mr. Kees van Laarhoven RB
Taxence vroeg mr. Andre Verduijn RB, fiscalist van Countus Accountants en mr. Kees van Laarhoven RB, belastingadviseur van Countus Accountants om een reactie.
'De Hoge Raad volgt de AG in zijn conclusie dat de IRS een overeenkomst is waarbij belanghebbende enerzijds een verplichting heeft jegens de bank en anderzijds een recht heeft jegens de bank.
Het recht is een vermogensrecht dat, voor zover het betrekking heeft op de financiering van privévermogen, zoals volgt uit de wetsgeschiedenis, als een bezitting in box 3 is aan te merken.
Interessant is dat de Hoge Raad oordeelt dat de verplichting voor belanghebbende als schuldenaar waarde in het economische verkeer kan hebben en, omdat deze betrekking heeft op de financiering van privévermogen, alleen daarom al als een schuld in box 3 is aan te merken.
Belangwekkend daarbij is vooral dat de Hoge Raad, anders dan de Staatssecretaris betoogt, niet van belang acht of de IRS kan worden verkocht en of belanghebbende verplicht kan worden om aan de bank op enig tijdstip een bedrag gelijk aan de negatieve waarde van de IRS te betalen. Het begrip schuld in box 3 is op grond van de wetsgeschiedenis ruimer dan het zuivere civiel-juridische begrip schuld.'
Meer weten?
Binnenkort in Tax Talks in de e-learning ‘renteswaps’ bespreken mr. André Verduijn RB en mr. Kees van Laarhoven RB uitgebreid de fiscale behandeling van renteswaps.
Bent u nog geen abonnee? Neem dan nu een kennismakingsabonnement voor slechts € 49!
Wet: Art. 5.3, lid 2 letter f en lid 3 Wet IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad 2 februari 2018, ECLI:NL:HR:2018:123
Geef een reactie