In veel belastingverdragen verleent Nederland een vrijstelling voor buitenlandse onroerende zaken. Deze vrijstelling wordt in beginsel verlaagd als sprake is van schulden ter financiering van die onroerende zaken.
In een zaak voor Hof Amsterdam meende een Nederlandse eigenaar van een woning in Italië dat de Belastingdienst een bruto vrijstelling moest toepassen. De eigenaar van de Italiaanse woning verwees voor de onderbouwing van zijn standpunt naar een artikel uit het Protocol bij het belastingverdrag tussen Nederland en Italië. Dit artikel stelt dat men bij het bepalen van de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting rekening moet houden met hypothecaire schulden ter financiering van die onroerende zaken. Nu had de man wel een verbouwing van de woning gefinancierd met een lening bij zijn bv, maar daarbij was geen recht van hypotheek gevestigd. De fiscus wees echter erop dat het protocolartikel uitsluitend zag op de vermogensbelasting. Nu deze heffing in Nederland is afgeschaft, vormt dit artikel volgens de inspecteur een dode letter. De belastingrechter sloot zich aan bij het standpunt van de fiscus. Omdat de rechter de heffing van box 3 niet zag als een vermogensbelasting maar een inkomstenbelasting, was het desbetreffende protocolartikel niet van toepassing. De schuld aan de bv leidde tot een lagere vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.
Verdrag: artikelen 23, eerste lid en 24, tweede lid Belastingverdrag Italië – Nederland
Protocol: artikel 10 Protocol Italië – Nederland
Meer informatie: Hof Amsterdam, 10 december 2015 (gepubliceerd 3 februari 2016), ECLI:NL:GHAMS:2015:5695
Geef een reactie