Mag een werknemer niet ingehouden loonheffingen toch verrekenen met zijn verschuldigde inkomstenbelasting in zijn aangifte? Verrekening is alleen toegestaan als de werknemer te goeder trouw is.
Een man was bestuurder van een B.V. die actief was in de ICT-branche. Deze bestuurder kwam in contact met een andere B.V. waarbij hij in dienst trad als directeur. De bestuurder ontving over 2010 slechts twee salarisspecificaties en een jaaropgave. De op deze specificaties en jaaropgave vermelde bedragen kwamen niet overeen met de door de bestuurder ontvangen bedragen. Toch gebruikte de bestuurder de jaaropgave voor zijn aangifte inkomstenbelasting.
In geschil is of de bestuurder de op de jaaropgave vermelde loonheffingen mocht verrekenen. Volgens Rechtbank Gelderland geldt op grond van het arrest Hoge Raad 22 juli 1981, ECLI:NL:HR:1981:AW7982, dat niet ingehouden loonheffingen alleen voor verrekening in aanmerking komt als de belastingplichtige te goeder trouw is. Daarvan is bij de bestuurder echter geen sprake. Bij deze beoordeling hecht de rechtbank belang aan het feit dat de bestuurder wist dat zijn werkgever liquiditeitsproblemen had. Hij kreeg wisselende bedragen uitbetaald en daarbij komt dat deze bedragen waren afgerond op hele euro-bedragen. De bestuurder had ook maar twee salarisspecificaties ontvangen en had moeten zien dat de cumulatieven op de twee salarisstroken onderling niet aansloten en over augustus 2010 had de bestuurder ook nog eens een ander bedrag ontvangen dan op de salarisstrook was vermeld. Het voorgaande brengt volgens de rechtbank mee dat de bestuurder de vermelde loonheffing ten onrechte had verrekend. Hierdoor was bovendien niet de vereiste aangifte gedaan. Door ten onrechte de loonheffing te verrekenen heeft de bestuurder bewerkstelligd dat de inkomstenbelasting op een te laag bedrag is vastgesteld. Een bedrag van € 21.427 ten onrechte vermelde loonheffingen is bovendien zowel relatief als absoluut een aanzienlijk bedrag. Omkering en verzwaring van de bewijslast is het gevolg.
Wet: Art. 9.2 Wet IB 2001 en art. 27e AWR
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 11 april 2018 (gepubliceerd op 13 april 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:1625
Geef een reactie