Als een willekeurige derde nooit het risico zou nemen zich borg te stellen voor leningen die de bv is aangegaan, is geen sprake van zakelijk handelen als de aandeelhouder dit wel doet. Dit bevestigde Rechtbank Gelderland onlangs.
Een ondernemer runde een eenmanszaak en bezat daarnaast alle aandelen in zijn holdingstructuur. Voor de financiering van zijn eenmanszaak verstrekte de bank voor € 1,7 miljoen aan kredieten. Ook de holding bv ontving geldleningen van de bank, waarvoor de ondernemer zich borg stelde. Nadat de eenmanszaak geruisloos was ingebracht in een van de bv’s vond een herstructurering van de financiering plaats. Op een gegeven moment zegde de bank de kredieten op en sprak de ondernemer aan om de nog openstaande vorderingen te voldoen. In geschil was of de betalingen die de ondernemer uit zijn privévermogen, deed aftrekbaar waren. Rechtbank Gelderland oordeelde dat dit niet het geval was. Hoewel de geldverstrekking van de bank aan de vennootschappen als zakelijk was aan te merken, was daarmee nog niet gezegd dat ook het handelen van de ondernemer als zakelijk moest worden bestempeld. De ondernemer had niet zakelijk gehandeld door zich, terwijl hij al uit zijn eenmanszaak een aanmerkelijke schuldenlast had, borg te stellen voor de financieringen van de vennootschappen. Hij had zonder enige tegenprestatie een aanzienlijk risico aanvaard. Dit zou een willekeurige derde nooit hebben gedaan en was dus alleen te verklaren uit zijn aandeelhouderschap. De betalingen waren niet af te trekken als nagekomen ondernemingsverlies uit de eenmanszaak. Ze konden ook niet als negatief resultaat uit overige werkzaamheden in aftrek van het inkomen uit werk en woning worden gebracht.
Meer informatie: Rechtbank Gelderland, 27 januari 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:332
Geef een reactie