Het is mogelijk dat een vermogensvermindering van een lichaam als gevolg van contractueel verschuldigde bedragen voor een deel een onttrekking vormt. Voor dat deel is een fiscale winstcorrectie nodig, maar geen correctie van de fiscale balans. Daardoor blijft de foutenleer buiten toepassing, aldus de Hoge Raad.
Het arrest van de Hoge Raad zag op een zaak met als belanghebbende een B.V. die onder licentie een multifunctioneel 'web based' softwareprogramma exploiteerde. De rechten op dit programma waren tot rond oktober 2007 (indirect) in handen van een oom van de dga van de B.V. De B.V. was de licentie in de jaren tot en met 2006 schuldig gebleven. Deze betalingsverplichtingen had zij opgenomen onder handelscrediteuren en overlopende passiva. De inspecteur meende dat een deel van de vermogensvermindering van de B.V. die optrad als gevolg van de betalingsverplichtingen feitelijk een onttrekking was. De onttrekking was niet aftrekbaar van de fiscale winst. Zij moest volgens de Belastingdienst ook leiden tot een balanscorrectie met toepassing van de foutenleer.
Voorwaarden toepassing foutenleer
De Hoge Raad wijst erop dat de fiscus de foutenleer alleen mag toepassen als bij het vaststellen van het eindvermogen van het vorige boekjaar een fout is gemaakt. Als gevolg van deze fout moet het vermogen niet aan de hand van de beschikbare gegevens volgens de wettelijke voorschriften en conform goedkoopmansgebruik zijn vastgesteld. Aan deze voorwaarde is hier niet voldaan. De Hoge Raad stelt dat een onttrekking heeft plaatsgevonden die echter geen balanscorrectie rechtvaardigt. De B.V. had namelijk voor het volle bedrag een betalingsverplichting. Een correctie op basis van de foutenleer is hier niet toegestaan.
Wet: art. 8b Wet Vpb 1969
Meer informatie: HR 4 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:673
Geef een reactie