De uitspraak op bezwaar is ondertekend door een onbevoegd orgaan en ten onrechte niet voorafgaand aan het horen in de bezwaarfase aan de belanghebbende ter beschikking gesteld. Maar belanghebbende is niet door deze schendingen benadeeld, en dus was er ook geen aanleiding om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen.
Een man klaagde voor Hof Den Bosch dat op de zaak betrekking hebbende stukken hem niet voorafgaand aan het horen in de bezwaarfase ter beschikking waren gesteld. Ook zou de uitspraak op zijn bezwaar niet door een hiertoe onbevoegde orgaan zijn ondertekend. Er was verder ook sprake van een onjuiste vermelding van de wederpartij van de man in de aanhef van de uitspraak van de rechtbank. Deze onjuistheden leidden echter niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De heffingsambtenaar had de regels inzake het horen in de bezwaarfase inderdaad geschonden, maar de man werd niet hierdoor benadeeld.
Hetzelfde gold voor de onjuiste vermelding. Dit was een kennelijke en kenbare vergissing. De man was evenmin benadeeld door de niet-ondertekening van het brondocument door de parkeercontroleur die het belastbare feit had geconstateerd. Aan dat document werd door het hof, ongeacht de ondertekening daarvan, geen bijzondere bewijskracht toegekend. Het hof vond het aannemelijk dat het belastbare feit waarop de naheffingsaanslag was gebaseerd, zich daadwerkelijk had voorgedaan. De niet-ondertekening van het document door de parkeercontroleur kon daaraan geen afbreuk doen. De uitspraak op bezwaar was ondertekend namens het (krachtens mandaat) bevoegde bestuursorgaan, zijnde het hoofd van de afdeling Stadstoezicht. En die heeft de desbetreffende uitspraak bekrachtigd.
Wet: artikel 6:22 Algemene wet bestuursrecht
Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 14 september 2017 (gepubliceerd op 21 september 2017), ECLI:NL:GHSHE:2017:3958
Geef een reactie