Als de inspecteur bij het opleggen van een voorlopige aanslag ten onrechte een inkomensafhankelijke combinatiekorting toekent, kan hij dit in een definitieve aanslag herstellen.
Een gescheiden man stond in 2017 in tien maanden op ingeschreven op een adres. Zijn ex-echtgenote en hun twee zonen stonden van 1 januari 2017 tot 4 april ook ingeschreven op dat adres. De jongste zoon was geboren in 2015. De man gaf in zijn IB/PVV 2017 aan dat zijn jongste zoon minimaal zes maanden op hetzelfde adres stond ingeschreven als hijzelf. In zijn voorlopige aanslag IB/PVV 2017 kreeg hij dan ook de inkomensonafhankelijke combinatiekorting (IACK) toegekend. Bij het opleggen van de definitieve aanslag IB/PVV 2017 corrigeerde de Belastingdienst de IACK, maar de man was het daar niet mee eens. Als de inspecteur zorgvuldig te werk was gegaan, had hij de inschrijving in de gemeentelijke basisregistratie geraadpleegd. Hij zou dan de fout van de man hebben opgemerkt.
Aanslag was nog niet definitief
Hof Den Bosch wijst echter het beroep op het zorgvuldigheidsbeginsel van de man af. Dit beginsel van groter belang zijn als de IACK was toegekend in een definitieve aanslag. In dat geval had de fiscus de man een navorderingsaanslag moeten opleggen. Voor het opleggen van een navorderingsaanslag gelden strengere eisen. Maar bij het opleggen van een voorlopige aanslag hoeft de inspecteur niet alle gegevens die hem ter beschikking staan te controleren. Het hof verklaart daarom het hoger beroep van de man ongegrond.
Geef een reactie