Een man is niet strafrechtelijk veroordeeld voor de moord op zijn vrouw, maar heeft wel tbs met dwangverpleging opgelegd gekregen. Volgens de Hoge Raad is de man toch onwaardig om te erven hoewel hij niet strafrechtelijk is veroordeeld. Een redelijke wetstoepassing vereist dat de man geen aanspraak kan maken op de nalatenschap van zijn vrouw, gezien de omstandigheden van de zaak.
Een man brengt zijn vrouw in 2015 om het leven. De strafrechter heeft vastgesteld dat de echtgenoot dit opzettelijk heeft gedaan. Maar vanwege een psychose heeft de strafrechter hem geen straf opgelegd. Wel heeft de strafrechter de echtgenoot de maatregel van tbs met dwangverpleging opgelegd. De broer van de overleden vrouw heeft de nalatenschap aanvaard en vordert dat de echtgenoot onwaardig wordt verklaard om te erven.
Rechtsvraag bij de Hoge Raad
Bij de Hoge Raad is in geschil of iemand die niet strafrechtelijk is veroordeeld, maar wel tbs met dwangverpleging heeft gekregen vanwege de moord op zijn echtgenote, onwaardig moet worden verklaard om te erven.
Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt dat de man onwaardig is om te erven, ondanks het ontbreken van een strafrechtelijke veroordeling. De Hoge Raad benadrukt dat een redelijke wetstoepassing vereist dat de man geen aanspraak kan maken op de nalatenschap van zijn vrouw, gezien de omstandigheden van de zaak. De strafrechter heeft vastgesteld dat de man opzettelijk handelde, ondanks zijn psychische stoornis. De Hoge Raad verwijst naar jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) die stelt dat wettelijke bepalingen over onwaardigheid in overeenstemming moeten zijn met hun doel. De bijzondere omstandigheden van de relatie tussen de man en zijn vrouw en zijn gedrag tegenover haar familie maken het onaanvaardbaar dat hij aanspraak maakt op de nalatenschap.
Wet: art. 4:3 lid 1 onderdeel a BW en art. 6:2 lid 2 BW
Bron: Hoge Raad 6 december 2024, ECLI:NL:HR:2024:1797, 23/03347
Geef een reactie